This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefentoets (2)
Slide 1 - Slide
Wat verstaan we onder afschrijving?
A
De waarde van een duuurzaamproductiemiddel na afschrijving
B
De waarde van een nieuwe duurzaamproductiemiddel.
C
De waarde van het duurzaamproductiemiddel op een bepaald moment.
D
De waardevermindering van een duurzaamproductiemiddel in een bepaalde periode.
Slide 2 - Quiz
aanschafprijs - restwaarde ---------------------------------------- = periode
A
investering
B
rente
C
waardevermeerdering
D
afschrijving
Slide 3 - Quiz
Wat verstaan we onder kapitaal?
A
Een boete die we moeten betalen bij de bank
B
Het uitgeleende of belegde bedrag waarover de rente wordt berekend
C
De kosten die we moeten betalen.
D
De interest die we krijgen van de bank
Slide 4 - Quiz
Bij berekening van rente stellen we de rente op 30 dagen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Bij rente wordt de begindatum niet geteld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Wat is de definitie van aanschafprijs?
A
De verkoopprijs van een bedrijfsmiddel.
B
De aankoopprijs van een bedrijfsmiddel.
Slide 7 - Quiz
Wat is de definitie van looptijd?
A
Het bedrag die je krijgt wanneer je geld spaart.
B
De kosten die je moet betalen bij het openen van een rekening bij de bank.
C
De periode waarover je rente gaat betalen.
D
Het gespaarde bedrag waarover rente wordt berekend.
Slide 8 - Quiz
Wat is andere woord voor rente?
A
Betaling
B
Interest/intrest
C
geld ontvangen
D
Geld uitgeven
Slide 9 - Quiz
Wat is restwaarde?
A
Dit is de waarde van de restjes
B
de restwaarde is altijd rond de €0
C
De opbrengst van een bedrijfsmiddel bij inruil of verkoop
D
De waarde van de producten die niet verkocht zijn.
Slide 10 - Quiz
De boekwaarde van een duurzame bedrijfs middel is:
A
De prijs van een boek
B
De aanschafprijs verminderd met de afschrijving
C
hetzelfde als de aanschafwaarde
D
hetzelfde als de restwaarde
Slide 11 - Quiz
Melissa wil een nieuwe machine kopen. De aanschafprijs voor het kopen van een nieuwe machine kost Awg. 38.000. De levensduur van de machine is 8 jaar. Bereken de percentage van de aankoopprijs.
A
38%
B
12,5%
C
1,9%
D
20%
Slide 12 - Quiz
Andrew wil een nieuwe auto kopen. De aanschafprijs is Awg. 49.950. De restwaarde is Awg. 5.500. De levensduur van de auto is 5 jaar. Bereken de afschrijving per jaar.
A
Awg. 44,450
B
Awg. 9.990
C
Awg. 10.500
D
Aw. 8.890
Slide 13 - Quiz
Welke formule gebruiken we bij renteberekening in jaren?
A
KxPxD/36.000
B
KxPxM/1200
C
KxPxJ/100
D
A-R/N
Slide 14 - Quiz
Afschrijving
Jeon gaat een een nieuwe machine kopen. De aanschafprijs voor de machine is Awg. 90.000. De levensduur van de machine is 6 jaar.
A. Bereken de afschrijving per jaar.
B. Bereken hoeveel de percentage is van de aanschafprijs (afronden op een decimaal).
C. Hoeveel bedraagt de boekwaarde na 4 jaar.
Slide 15 - Slide
Afschrijving
A. Awg. 90.000 / 6 = Awg. 15.000,-
B. Awg. 15.000/90.000 x 100% = 16,7%
C. Aanschafprijs Awg. 90.000 - (4 x 15.000) = Awg. 30.000
Slide 16 - Slide
Afschrijving
Do it Center koopt een nieuwe transport auto. De nieuwe transport auto heeft een prijs van Awg. 59.000. De restwaarde van de transport auto is Awg. 9000,-. De levensduur van de auto is 5 jaar.
A. Bereken de afschrijving per jaar in procenten (afronden op een decimaal).
B. Bereken de boekwaarde van de auto na 2 jaar.
Slide 17 - Slide
Afschrijving
A. Bereken de jaarlijkse afschrijving in procenten.
A-R/N=
59.000 - 9000/5= Awg. 10.000
10.000/59.000 x100% = 16,4%
Slide 18 - Slide
B. Bereken de boekwaarde van de auto na 2 jaar.
59.000 - (2 x Awg 10.000)= Awg 39.000
Slide 19 - Slide
Afschrijving: Bereken en invullen
Berekening moet erbij.
Aanschafprijs
Levensduur in jaren
Afschrijving per jaar
% v. de aanschafprijs
Machine 1
Awg. 9.000,-
10
Machine 2
Awg. 14.000,-
20%
Machine 3
Awg. 86.000,-
Awg. 10.750,-
Slide 20 - Slide
Afschrijving: Bereken en invullen
Machine 1: 9000/10=900,- 900/9000x100=10%
Machine 2: 14.000/100 x 20%= 2.800 14.000/2800= 5 jaar
Kooyman Aruba koopt een nieuwe machine voor Awg. 30.000. De boekwaarde is 30%. Vul in de onderstaande tabel. Afronden op hele Euro's
Jaar
Boekwaarde 1/1
Afschrijving
Boekwaarde 31/1
1
2
3
Slide 22 - Slide
Boekwaarde
Jaar
Boekwaarde 1/1
Afschrijving
Boekwaarde 31/1
1
Awg. 30.000
Awg. 9000
Awg. 21.000
2
Awg. 21.000
Awg. 6.300
Awg. 14.700
3
Awg. 14700
Awg. 4410
Awg. 10.290
Slide 23 - Slide
Bereken Rente (antwoord)
Kapitaal
%
Tijd
Berekening
Rente in Awg
Awg. 1.450
4.5
1 April 2019/ 1 April 2022
Awg. 3.278
6
1 jan 2022/ 1 okt 2022
Awg. 15.500
9
22 Mei 2021 / 31 December 2021
Slide 24 - Slide
Bereken Rente (antwoord)
Mei: 8 dgn (30-22)
Juni t/m nov: 180 dgn (6x30)
Dec: 28 dgn+
216 dgn
Kapitaal
%
Tijd
Berekening
Rente in Awg
Awg. 1.450
4.5
1 April 2019/ 1 April 2022
1450x4.5x 3/100
195,75
Awg. 3.278
6
1 jan 2022/ 1 okt 2022
3278x6x10/1200
163,90
Awg. 15.500
9
22 Mei 2021 / 28 December 2021
15.500x9x216 dgn/36000
837
Slide 25 - Slide
Rente
Wilson heeft een spaarrekening. De interest wordt bijgeschreven een keer per jaar. Op de spaarrekening van Wilson op 1 januari 2019 staat Awg. 54.871,59. Er wordt in de loop van 2019 niets gestort en niets opgenomen. Het rentepercentage is op 1 januari 6,7% en op 1 juli 7,2%.
Hoeveel rente is er in 2019 bijgeschreven?
Slide 26 - Slide
Rente
Awg. 54.871,59 x 6,7% x 6 mnd/1200 = Awg. 1.838,20
Awg. 54.871,59 x 7,2% x 6 mnd/1200 = Awg. 1.975,38+