This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefentoets Hfst 5. Gedrag
Slide 1 - Slide
Wat is gedrag?
Slide 2 - Open question
Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan
Slide 3 - Quiz
Wel of geen gedrag?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet
Slide 4 - Drag question
Een prikkel die een sterkere reactie oproept, noem je een ...
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
supranormale prikkel
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling
Slide 7 - Quiz
Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een
A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 10 - Quiz
Een kleuter stapt elke keer op zijn fietsje om uiteindelijk weg te fietsen. Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 11 - Quiz
Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 12 - Quiz
Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller. Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 13 - Quiz
Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen
Slide 14 - Drag question
Dieren gebruiken vaak signalen om elkaar iets duidelijk te maken. Noem 4 groepen signalen waar dieren gebruik van kunnen maken
Slide 15 - Open question
Welk signalen gebruikt deze pauw
A
geluiden en beweging
B
geuren en beweging
C
kleuren en beweging
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Waarom leven dieren vaak in een groep? Wat zijn voordelen?
Slide 18 - Open question
De linkerhond is
A
dominant
B
onderdanig
C
de baas in de groep
D
bovenin de rangorde
Slide 19 - Quiz
Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten: *kip 1 pikt kip 4 *kip 2 pikt kippen 1,3,en 4 *kip 3 pikt kip 1 en 4 Wat is de rangorde in de ze groep?
A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is
kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is
kip 2, 4,3 en als laatste 1