H4 Gedrag Nectar Eindtoets G1HVb

Eindtoets Gedrag H4 Nectar
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eindtoets Gedrag H4 Nectar

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk Gedrag
*De toets bestaat uit 38 vragen: openvragen, sleepvragen en meerkeuzevragen. Iedereen heeft een andere toets versie.
*Je hebt er maximaal 50 minuten de tijd voor.
*Houd de tijd zelf goed in de gaten
*Zet je camera aan en microfoon aan
*Gebruik geen hulpmiddelen, dat is spieken en dat is oneerlijk
Heel veel succes!  Je kan het!

Slide 2 - Slide

Wat is gedrag?

Slide 3 - Open question

Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan

Slide 4 - Quiz

Wel of geen gedrag?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet

Slide 5 - Drag question

1. je ziet de bal aankomen 4. je roept je vriend
2. je hoort je naam roepen 5. je schopt tegen de bal
3. je voelt je angstig 6. je hebt honger

Wat zijn uitwendige prikkels?
A
1,2 3 en 4
B
2,3 4 en 6
C
3 en 6
D
1 en 2

Slide 6 - Quiz

1. je voelt dat je moet poepen 2. een vogel zingt een lied
3. een baby drinkt melk 4. een kat ziet een muis
5. dorst hebben 6. verliefd gevoel

Wat zijn inwendige prikkels ?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6

Slide 7 - Quiz

1. je ruikt een vieze geur
2.een mannetjeshond maakt een geurspoor met zijn plas
3.een mannetjeszwaan doet een paringsdans
4.je voelt je misselijk
5.een tijger ziet zijn prooi Wat is GEDRAG?
A
nummers 1 en 4
B
nummers 1, 3 en 4
C
nummers 2 en 3
D
nummers 2, 3 en 5

Slide 8 - Quiz

Een prikkel die je waarneemt met je zintuigen is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
overdreven prikkel

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een sleutelprikkel (boek!)?
A
Een wolf jaagt op een hert
B
Een stekelbaarsmannetje dreigt een rode vlek aan te vallen
C
Jouw hond komt naar je toe als je op je vingers fluit
D
Een konijn snuffelt aan stro in zijn hok

Slide 10 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel bij de jonge meeuwen die pikgedrag oproept?
A
Contrast
B
De rode kleur
C
De vorm van de snavel
D
De vlek op de snavel

Slide 11 - Quiz

De sleutelprikkel voor aanvalsgedrag bij de stekelbaars is
A
Vorm van de vis
B
Kleur van de buik
C
Dikke buik van de vis

Slide 12 - Quiz

Een supranormale prikkel (vergeleken met een sleutelprikkel) is:
A
Een sterkere prikkel voor hetzelfde gedrag.
B
Een kunstmatige prikkel voor hetzelfde gedrag.
C
Een aangeboren prikkel voor hetzelfde gedrag.
D
Een aangeleerde prikkel voor hetzelfde gedrag.

Slide 13 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel voor zilvermeeuwkuikens voor de bedelreactie:
A
de vorm van de kop van de ouder
B
de kleur van de snavel
C
de rode vlek op de snavel van het jong
D
de rode vlek op de snavel van de ouder

Slide 14 - Quiz

Kees beweert dat de balts van de stekelbaars een opeenvolging van handelingen is, waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling.
Mieke zegt dat hormonen tot een bepaald gedrag kunnen leiden.

Wie heeft of wie hebben er gelijk?

A
Alleen Kees heeft gelijk.
B
Alleen Mieke heeft gelijk.
C
Kees en Mieke hebben allebei gelijk.
D
Kees en Mieke hebben geen van beiden gelijk.

Slide 15 - Quiz

een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling

Slide 16 - Quiz

Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een

A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel

Slide 17 - Quiz

Wat weet je na het bekijken van een turflijst
A
hoe lang elke handeling duurt
B
of het dier zich op zijn gemak voelde
C
welke handeling het dier het vaakst doet
D
in welke volgorde het gedrag altijd gebeurt

Slide 18 - Quiz

Welke 3 manieren van leren kennen we?

Slide 19 - Open question

Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 20 - Quiz

Een duif tikt op en rode knop en krijgt dan een voedselbrokje
Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 21 - Quiz

Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 22 - Quiz

Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller.
Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag

Slide 23 - Quiz

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen

Slide 24 - Drag question

Je wilt je hond trainen om door een hoepel te springen en je beloont hem met hondenkoekjes.
Op welk moment van de dag werkt de beloning het best?
leg je antwoord goed uit!

Slide 25 - Open question

Dieren gebruiken vaak signalen om elkaar iets duidelijk te maken.
Noem 4 groepen signalen waar dieren gebruik van kunnen maken

Slide 26 - Open question

Welk signalen gebruikt deze pauw
A
geluiden en beweging
B
geuren en beweging
C
kleuren en beweging
D
kleuren en geuren

Slide 27 - Quiz

Het signaal van deze hond is een
A
beweging
B
kleur
C
geluid
D
geur

Slide 28 - Quiz

De paringsdans van zwanen Welke signalen gebruiken ze?
A
geur
B
kleur
C
geluiden
D
bewegingen

Slide 29 - Quiz

Waarom leven dieren vaak in een groep? Wat zijn voordelen?

Slide 30 - Open question

Leg uit wat dominant gedrag betekent

Slide 31 - Open question

De kleine linkerhond is
A
dominant
B
onderdanig
C
de baas in de groep
D
bovenin de rangorde

Slide 32 - Quiz

Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten:
*kip 1 pikt kip 4
*kip 2 pikt kippen 1,3,en 4
*kip 3 pikt kip 1 en 4
Wat is de rangorde in de ze groep?

A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is kip 2, 4,3 en als laatste 1

Slide 33 - Quiz

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag

Slide 34 - Quiz

Jij hebt een protocol gemaakt en ziet hierin dat een kraai altijd gaat vechten als een (mannelijke) soortgenoot zijn territorium binnendringt.
Wat kun je zeggen over de prikkel 'zien van een mannelijke soortgenoot' in een eigen territorium?
A
Het is een nestteritorium
B
Het is een voedselteritorium
C
Dit is aangeleerd gedrag
D
Dit is een sleutelprikkel

Slide 35 - Quiz

Hiernaast zie je een mannetjes en vrouwtjes stekelbaars. Wat zou voor een mannetje de sleutelprikkel kunnen zijn om een ander mannetje wel, maar een vrouwtje niet weg te jagen uit zijn territorium?
A
De stekels op de rug
B
De buikvin
C
De lengte van de vis
D
De rode buik

Slide 36 - Quiz

Wat is een voordeel van een territorium?
A
bescherming van jongen
B
beschermen van hoeveelheid voedsel
C
beschermen van je partner tegen soortgenoten
D
al deze antwoorden

Slide 37 - Quiz