Week 3 Periode 3

Week 3
Periode 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 3
Periode 3

Slide 1 - Slide

Planning les 1
2) nabespreken opdr 7 (p.142)
3) Uitleg Present Simple vs Present Continuous
4) opdr 6 (p.149) klassikaal
5) Maken opdr 2 t/m 9 + 10/11/12

Slide 2 - Slide

Klassikaal
1) bespreken opdr 7 (p.142)

2) Uitleg Present Simple vs Present Continuous

Slide 3 - Slide

Present Simple
Gebruik:
  1. Praten over dingen die vaker gebeuren (gewoontes, regelmaat)
  2. Praten over feiten

I never go to the dentist.
My parents don't have any Xbox games.
Does your sister eat sushi every Friday?
The sun rises in the east and sets in the west.

Slide 4 - Slide

Present Simple
Vorm:
  • Positief (+)
  1. Onderwerp = I / you / we / they --> hele werkwoord zonder 'to'
  2. Onderwerp = He / She / It --> hele werkwoord +s of +es

He kisses his boyfriend every day.
My siblings work at Domino's.
Stephan likes pizza and hates soup.
Tom always does his homework before going to bed.
Jenny studies a lot while her brothers play videogames.

Slide 5 - Slide

Present Simple
Vorm:
  • ontkennend (-)
  1. Onderwerp = I / you / we / they --> do not (don't) + hele werkwoord
  2. Onderwerp = he / she / it --> does not (doesn't) + hele werkwoord
Timmy doesn't like dogs. I do not have time to help you today.

  • vragend (?)
  1. Do + I / you / we / they + hele werkwoord
  2. Does + he / she / it + hele werkwoord
Do you always buy snacks at work? Does your mother eat pizza?

Slide 6 - Slide

Present Continuous
Gebruik:
1. Praten over dingen die nu bezig zijn
2. Praten over dingen die binnenkort gaan gebeuren

I am going to the dentist today.
My parents are reading a book so I mustn't disturb them.
Is your sister playing a tennis match right now?
Why aren't you listening to me?

Slide 7 - Slide

Present Continuous
Vorm:
  • Positief (+)
  1. Onderwerp + am / is / are + ing-vorm
I am playing videogames at the moment. My sister is running a marathon.
  • Ontkennend (-)
  1. Onderwerp + am not / is not / are not + ing-vorm
You aren't having breakfast. Jack is not hitting his little sister.
  • Vragend (?)
  1. Am / Is / Are + onderwerp + ing-vorm
Are you writing a letter? Is the baby sleeping?

Slide 8 - Slide

Present Simple vs Continuous
Present Simple:
Dingen die vaker gebeuren en feiten
Signaalwoorden: always, often, sometimes, usually, never, rarely, etc.

Present Continuous:
Dingen die nu bezig zijn of dingen die binnenkort gaan gebeuren
Signaalwoorden: now, at the moment, currently, look! listen! quiet!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Zelfstandig
1) Maken opdr 2 t/m 9 (p.147 tm 153) + 10 of 11 of 12 (kies één)

* eerst in je boek maken
* antwoorden daarna online invoeren om na te kijken

Slide 11 - Slide

Homework
Huiswerk volgende les:
1) Leren studybox p.164 t/m 167

Slide 12 - Slide

Planning les 2
1) Boek lezen
2) Overhoren Present Simple vs Present Continuous
3) Afmaken huiswerk voor na de vakantie
4) Blooket

Slide 13 - Slide

Read your book
In silence!
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Homework
Huiswerk volgende les:
1) Leren studybox p.164 t/m 167

2) Maken opdr 2 t/m 9 (p.147 tm 153) + 10 of 11 of 12 (kies één)

Slide 17 - Slide