Periode tussen 750 v.chr en 500 was Rome een koninkrijk (Monarchie)
Ideale ligging bij zee (handel).
De laatste Romeinse koning: Tarquinius Superbuswas een wrede tiran.
Het volk kwam in opstand en zette de koning af. "nooit meer een koning'
Slide 3 - Slide
De romeinse republiek
- Een staat zonder Koning.
- Rijke families waren de baas.
- Senaat
- 2 Consuls (Soort koningen)
Slide 4 - Slide
Romeinse veroveringen
Met hun sterke legerverovertRome andere stadstaten
De veroveringen leveren ook veel geld op.
Verslagen vijanden moeten twee dingendoen:
Belasting betalen
Door de belasting kan het Romeinse Rijk oorlog en het bestuur van het rijk betalen
Soldaten leveren
Met nog meer soldaten kan meer oorlog gevoerd worden. Hiermee veroveren de Romeinen nog meer gebieden
Slide 5 - Slide
De Romeinen
hadden een sterk leger en onderwierpen vele volkeren!
Slide 6 - Slide
Kaart: Romeinse Rijk
Slide 7 - Slide
Wereldrijk
Rome werd een wereldrijk. Het bestond uit grote gebieden in Europa, Afrika en Azië.
De regering in Rome regelde veel politieke zaken. In het hele Romeinse rijk golden dezelfde.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wetten & Regels
- In het hele rijk moesten de onderdanen zich aan dezelfde regels en wetten houden - Per ongeluk iets kapot, moet je dit vergoeden - Belastingen
Slide 11 - Slide
Rijke burgers
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Woning arme burgers
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Samengevat
Enorm verschil tussen arm en rijk
Dit kon je terugzien in bezit (huizen), kleding en opleiding
Slide 16 - Slide
Slaven in het Romeinse Rijk
Één op de tien inwoners van het rijk was slaaf.
(persoon die het bezit is van iemand anders)
Vaak waren slaven meegenomen als krijgsgevangene in een oorlog.
Slide 17 - Slide
Nijverheid = producten thuis maken
Slide 18 - Slide
Economie
Wat is economie?
Economie = goed, waarom?
Er is vrede
Er was veel handel
Er was een betaalmiddel
Er waren veel plekken waar dingen verkocht konden worden
Wat nog meer?
Slide 19 - Slide
Godenverhalen
Godenverhalen: verhalen over goden. Mythen hadden altijd een boodschap.
Verhalen werden generatie op generatie doorverteld.
Slide 20 - Slide
Romeinse Goden
Slide 21 - Slide
De staatsgodsdienst
De staat of het rijk kiest welk geloof het belangrijkst is in het land.
Slide 22 - Slide
De grieks-Romeinse cultuur
De Griekse-Romeinse cultuur wordt ook wel de klassieke cultuur genoemd.
De Grieken en Romeinen bouwden graag Tempels om de goden te vereren.
Slide 23 - Slide
Zuilen
De Zuilen (palen) zijn heel belangrijk voor de Romeinen.
Ook de zuilen werden mooi versierd
Slide 24 - Slide
Multiculturele samenleving: samenleving met meerdere culturen
Het Romeinse Rijk was een multiculturele samenleving.
Het moest ook verdraagzaam zijn.
Slide 25 - Slide
Ontstaan van Jodendom ?
--> Het Jodendom is ongeveer in 3000-4000 v.C. ontstaan
--> Het ontstond in het gebied wat wij kennen als Israël/Palestina
--> Het Jodendom was uniek: Het was de eerste religie met één god.
--> Het Jodendom heeft geen echte stichter. De eerste stamvader van het Joodse geloof is Abraham.
Slide 26 - Slide
Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god.
Het Joodse gebedshuis heet een synagoge.
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand
Slide 27 - Slide
Jezus van Nazareth
Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft (prediker).
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 28 - Slide
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Dit komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 29 - Slide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
Slide 30 - Slide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 31 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 32 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god.
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn.
Slide 33 - Slide
Staatsgodsdienst
In 394 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden.
Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden.
Een staatsgodsdienst is de enige godsdienst dat een land toelaat.
Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote
Slide 34 - Slide
Een nieuw geloof
De baas van de Rooms-katholieke kerk is de paus.
De paus kon niet alles alleen doen en had mensen die hem per gebied hielpen.
Deze mensen zijn bischoppen.
Slide 35 - Slide
Een GROOOOOOT rijk
Van natuurlijke grenzen naar forten en versterkte legerplaatsen met militairen (soldaten)
De noordelijke grens was in Nederland: langs de rivier Rijn.
Slide 36 - Slide
Romeinen in ons land
De Germanen:
Boeren die in dorpjes woonden en maakten gereedschap van ijzer.
De bewoners heten Germanen, wonen in verschillende stammen.
Slide 37 - Slide
Bondgenootschap
De Romeinen gaan samenwerken met de Bataven
In een verdrag sluiten ze een bondgenootschap
Afspraken tussen Bataven en Romeinen
De Bataven mogen in Nederland wonen
De Bataven betalen geen belasting
De Bataven helpen de grenzen van het rijk te bewaken
Slide 38 - Slide
Bondgenootschap en Verdrag
Een bondgenootschap is als twee of meer groepen gaan samenwerken.
Een verdrag is een afspraak of overeenkomst dat afgesproken wordt.
Bijv. Vredesverdrag (je maakt geen oorlog meer)
Slide 39 - Slide
Romanisering
- Romanisering: verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur.
- invloed: als iets gebeurt door iets anders.
Slide 40 - Slide
Barbaren!
Aan het eind van de 3e eeuw vallen vreemde volken het Romeinse Rijk vanuit het oosten aan.
De Romeinen noemen ze barbaren. Dit komt van het Griekse woord barbaros.
Zo klinkt de taal van de barbaren namelijk volgens hen: 'bar, bar, bar, bar'.
Slide 41 - Slide
Romeinse Rijk wordt in tweeën gesplitst: Oost- en West Romeinse Rijk
Slide 42 - Slide
Het West-Romeinse Rijk valt
476
Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen.
Romeinse keizers hebben steeds minder te zeggen, en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
We zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.
Slide 43 - Slide
Tijdvak 2 Grieken en Romeinen ten einde
3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
Wordt ook wel de Oudheid genoemd
Dit tijdvak eindigt met het eind van het Romeinse Rijk
Slide 44 - Slide
Wat is er gebleven?
In de duizend jaar dat het West-Romeinse Rijk heeft bestaan, heeft het veel achtergelaten.
Bijvoorbeeld: de taal (Latijn), de godsdienst (christendom), techniek, de kalender en wetgeving.
De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit is het vijfde schilderij uit de serie en heet Desolation (verlatenheid, eenzaamheid), en toont een rijk nadat het is ingestort.
Ook hier lijkt het weer een beetje op Rome, na de val van het West-Romeinse Rijk: de ruïnes zijn overgebleven...