H3 Aan de slag 3.1 Je eigen bedrijf (deel 2) (Plein M 4e editie)
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 3 Aan de slag
3.1 Je eigen bedrijf
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 3 Aan de slag
3.1 Je eigen bedrijf
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Theorie 3.1 Je eigen bedrijf (deel 2)
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Slide
3.1 Je eigen bedrijf (deel 2)
Lesdoelen:
Aan het einde van de les:
weet je wanneer je als ondernemer winst maakt
kun je uitleggen wat voor risico je als ondernemer loopt
Slide 3 - Slide
De ondernemer verdient geld
Slide 4 - Slide
Een ondernemer loopt risico
Slide 5 - Slide
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 9 t/m 15 op bladzijde 89 t/m 91. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken.
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 6 - Slide
Opgave 9 blz 89:
Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?
1 De kosten die je hebt gemaakt moet je van de winst aftrekken.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Opgave 9 blz 89:
Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?
2 Je hebt winst als je omzet hoger is dan je kosten.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Opgave 9 blz 89:
Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?
3 De opbrengst van de verkoop is hetzelfde als winst.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Opgave 9 blz 89:
Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?
4 De omzet is het geld dat je ontvangt door de verkoop van goederen of diensten.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Opgave 10 blz 89:
Je verkoopt fruit op de markt. Vandaag is je omzet €772. De totale kosten zijn €489. a Bereken je winst.
Slide 11 - Open question
Opgave 10 blz 89:
Je verkoopt fruit op de markt. Vandaag is je omzet €772. De totale kosten zijn €489. b Gisteren was je winst €300. Je had toen dezelfde omzet als vandaag. Wat waren toen je kosten?
Slide 12 - Open question
Opgave 11 blz 90:
a Bereken hoeveel omzet Sophie deze maand heeft.
Slide 13 - Open question
Opgave 11 blz 90:
b Bereken de winst van Sophie in deze maand.
Slide 14 - Open question
Opgave 11 blz 90:
c Bereken de gemiddelde winst per bos tulpen.
Slide 15 - Open question
Opgave 11 blz 90:
d Bereken de kosten per bos tulpen.
Slide 16 - Open question
Opgave 12 blz 90:
Maak de juiste combinaties
Je maakt bij het produceren allerlei kosten.
A
failliet
B
productiekosten
C
verlies
D
winst
Slide 17 - Quiz
Opgave 12 blz 90:
Maak de juiste combinaties
Je productiekosten zijn hoger dan je omzet.
A
failliet
B
productiekosten
C
verlies
D
winst
Slide 18 - Quiz
Opgave 12 blz 90:
Maak de juiste combinaties
Je bedrijf moet stoppen, omdat je je schulden niet meer kunt betalen.
A
failliet
B
productiekosten
C
verlies
D
winst
Slide 19 - Quiz
Opgave 12 blz 90:
Maak de juiste combinaties
Je houdt geld over nadat je alle productiekosten hebt betaald.
A
failliet
B
productiekosten
C
verlies
D
winst
Slide 20 - Quiz
Opgave 13 blz 90:
a Een ondernemer moet klanten hebben om met zijn product geld te verdienen. Welk risico loopt een ondernemer die weinig klanten heeft?
Slide 21 - Open question
Opgave 13 blz 90:
b Leg uit waarom een bedrijf dat verlies lijdt niet meteen failliet hoeft te gaan.
Slide 22 - Open question
Opgave 13 blz 90:
c Een ondernemer heeft een omzet van €150.000. De productiekosten zijn €154.000 Heeft deze ondernemer winst of verlies? Bereken het bedrag ervan.
Slide 23 - Open question
Opgave 14 blz 91:
a Noem twee oorzaken waardoor Coolcat failliet ging.
Slide 24 - Open question
Opgave 14 blz 91:
b Welke bedrijven kunnen er voordeel van hebben dat Coolcat failliet ging?
Slide 25 - Open question
Opgave 15 blz 91:
b Welke bedrijven kunnen er voordeel van hebben dat Coolcat failliet ging?
Slide 26 - Open question
Afsluiting 3.1 (deel 2)
Lesdoelen:
Nu:
weet je wanneer je als ondernemer winst maakt √
kun je uitleggen wat voor risico je als ondernemer loopt.√