3.1 Je eigen bedrijf

• M&M
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

3.1 Eigen bedrijf

Werken in je eigen bedrijf

Klassikaal lezen blz. 87

Ondernemer: Iemand met een eigen bedrijf die zijn eigen inkomen verdient.

Produceren: Het maken van goederen of leveren van diensten

Welke twee manieren van produceren heb je?

1. 1. Maken van goederen 2. Transport van goederen
2. 1. Transport van goederen 2. Leveren van diensten
3. 1. Maken van goederen 2. Leveren van diensten
4. 1. Transport van goederen 2. Diensten verkopen

Hoeveel euro houdt Amber over aan het eind van de maand?

1. 50
2. 100
3. 150
4. 200

Wat gaat dat kosten?

Klassikaal lezen blz. 88

Productiekosten: Alles kosten die je maakt om te produceren (gereedschappen, grondstoffen elektriciteit, loon voor medewerker)

Kostprijs per product: Kosten gemiddeld die je hebt gemaakt voor het maken van één product. 

Berekening

Ferry heeft 32 insectenhotels gemaakt. De productiekosten hiervoor waren in totaal 96 euro. 

96 euro : 32 insectenhotels = 3 euro per product (kostprijs per product)

Amber heeft 26 shirt laten drukken. De productiekosten hiervoor waren in totaal 104 euro. Wat is de kostprijs per product?

Aan de slag!

3.1 Vraag 1 t/m 8 (blz. 86 t/m 89)

3.1 Eigen bedrijf

Herhaling: leg uit..

Ondernemer?

Produceren (2 manieren)?

Deze les

Uitleg 3.1 deel 2

Aan de slag

Deze les leren we over:
omzet, winst, verlies, failliet

oorzaak en gevolg

De ondernemer verdient geld

De berekening: Kas heeft 325 euro (omzet) aan ijsjes verkocht. De kosten waren 196 euro. 

De winst van Kas: 325 euro - 196 euro = 129 euro (winst)

Sandra heeft 680 euro aan stockers verkocht. De kosten waren 203 euro. Wat is de winst?

Een ondernemer loopt risico

Als je kosten hoger worden dan de opbrengsten, dan krijg je verlies

Als je lange ruhd aa verlies lijdt en je schulden niet meer kan betalen gaat je bedrijf failliet

Gebeurtenis: Ik ga over naar klas 3

Sleep de oorzaken en gevolgen naar het goede vakje

Oorzaak

Gevolg

Ik heb hard gewerkt

Ik heb mijn huiswerk altijd gemaakt

Ik krijg nieuwe klasgenoten

Ik krijg andere docenten

Ik krijg profielvakken

Ik heb goed opgelet tijdens de lessen

Ik ben gewoon heel slim

Ik krijg een nieuwe mentor

Aan de slag!

3.1 Vraag 1 t/m 15 (blz. 86 t/m 91)