2.3 Massa en Volume

Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren. 
Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen
.

Bladzijde 57
Vanaf bladzijde 61
opdracht 1 tot en met 17
Vanaf bladzijde 61
opdracht 1 tot en met 17
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren. 
Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen
.

Bladzijde 57
Vanaf bladzijde 61
opdracht 1 tot en met 17
Vanaf bladzijde 61
opdracht 1 tot en met 17

Slide 1 - Slide

Download hier de werkbladen
https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf
Hoeveelheid meten
Voor verschillende stoffen gebruik je verschillende instrumenten om te hoeveelheid te meten:

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Massa
Met een weegschaal bepaal je de massa van een hoeveelheid stof.
grote massa = zwaar
kleine massa = licht
Je meet in gram (g) of kilogram (kg)

1 kg = 1000 g

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Massa

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1 ton = 1000 kg

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammen en Kilogrammen
100 gram = .... kg
2.3 kg = .... gram
3 gram = .... kg
0.6 kg = .... gram
6354 gram = .... kg
56.4 kg = .... gram
0.7 gram = .... kg
136 gram = .... kg

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het volume van vloeistoffen
Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. Het volume is de ruimte die de vloeistof inneemt. In afbeelding 3 zie je hoe je een maatcilinder moet aflezen. Je meet het volume in liter (L) of milliliter (mL).

1 L = 1000 mL

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het volume van vloeistoffen
De eenheid liter wordt alleen voor vloeistoffen gebruikt. In andere gevallen gebruik je dm3. 

Toch betekenen liter en dm3 precies hetzelfde:
• 1 liter is hetzelfde als 1 dm3: de ruimte die een kubus met ribben van 1 dm inneemt.
• 1 milliliter is hetzelfde als 1 cm3: de ruimte die een kubus met ribben van 1 cm inneemt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1 kubieke decimeter = 1000 kubieke centimeter.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het volume van rechthoekige voorwerpen
Voorwerpen nemen ruimte in. Anders gezegd: ze hebben een bepaald volume.

Van rechthoekige voorwerpen kun je het volume berekenen: 
1 Meet de lengte, de breedte en de hoogte van het voorwerp.
2 Gebruik de formule om het volume te berekenen:
volume = lengte × breedte × hoogte
Met daarin:
het volume in kubieke centimeter (cm3);
lengte, breedte en hoogte in centimeter (cm).



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dit voorwerp heeft een volume van 60 kubieke cm. Tel het aantal blokjes maar na.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Het volume van onregelmatig gevormde voorwerpen kun je niet berekenen. Maar je kunt het wel bepalen met de onderdompelmethode.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Massa
Hoeveelheid stof in gram of kilogram

Volume
Hoeveel ruimte een vloeistof of een voorwerp inneemt.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions