AIB 21A4 week 4

Hoy es lunes
Programa de hoy

  •  Repaso tener
  • Afmaken la familia del Rey
  • Bezittelijk voornaamwoord 



1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoy es lunes
Programa de hoy

  •  Repaso tener
  • Afmaken la familia del Rey
  • Bezittelijk voornaamwoord 



Slide 1 - Slide

Herhaling TENER 
Yo                                       tengo
tú                                        tienes
él, ella, usted                  tiene
nosotros/as                    tenemos
vosotros /as                    tenéis
ellos/as, ustedes          tienen 

Slide 2 - Slide

Zet de jusite vorm van TENER.
Y tú, ¿cuántos años ...?
A
tengo
B
tienes
C
tienen
D
tenéis

Slide 3 - Quiz

Mi abuelo ... sesenta y dos años.
A
tengo
B
tenemos
C
tiene
D
tenéis

Slide 4 - Quiz

Mis amigos y yo ... bicicletas.
A
tenemos
B
tenéis
C
tengo
D
tienen

Slide 5 - Quiz

Afmaken en bespreken
La familia del Rey

el rey
la reina
el/ la infante

Slide 6 - Slide

Los posesivos

Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden? 

Bezittelijk voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

In het Spaans heb je enkelvoud en meervoud vormen
bezittelijke voornaamwoorden overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze vertegenwoordigen in zowel getal als geslacht
In het Spaans moeten bezittelijke voornaamwoorden overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze vertegenwoordigen in zowel getal als geslacht.

HET BEZIT BEPAALT WELKE VORM JE MOET GEBRUIKEN EN NIET DE BEZITTER

                            Mi bicicleta
                            Mis bicicletas

Slide 8 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
enkelvoud
meervoud
mi libro
mis libros
tu  ...
tus   ...
su...
sus...
nuestro amigo
nuestra amiga
nuestros amigos
nuestras amigas

vuestro...
vuestra...
vuestros...
vuestras...
su...
sus...
Bezittelijk voornaamwoorden in het Spaans
Neem dit over in je boekje 10 minuten Spaans per dag

Slide 9 - Slide

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
Yo tengo una bicicleta.
... bicicleta es azul.
A
mi
B
mis
C
tu
D
tus

Slide 10 - Quiz

Tú tienes muchos libros.
... libros son interesantes.
A
su
B
tus
C
tu
D
mis

Slide 11 - Quiz

Mi abuelo tiene una casa muy grande.
... casa es muy bonita (mooi).
A
sus
B
su
C
mis
D
tu

Slide 12 - Quiz

el lunes próximo 9 de octubre
Volgende week schriftelijk S.O. 
1. woordenschat familie p.20 
2. ser en tener p. 23 boekje en 
3. persoonlijke voornaamwoorden (yo, tú, él, ella... etc)
4. dagen van de week p.42

Slide 13 - Slide