Examentraining 4.4 + 4.5 (1 ster)

Het braakcentrum stuurt impulsen naar spieren in de maagwand waardoor deze spieren zich samentrekken. Hierdoor ga je overgeven. Welk type zenuwcellen geeft impulsen af aan de spieren in de maagwand?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het braakcentrum stuurt impulsen naar spieren in de maagwand waardoor deze spieren zich samentrekken. Hierdoor ga je overgeven. Welk type zenuwcellen geeft impulsen af aan de spieren in de maagwand?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel

Slide 1 - Quiz

Hoe noemen we een elektrisch signaaltje dat van een zintuig af komt?

Slide 2 - Open question

In de wand van de rechter hartboezem bevindt zich de zogenaamde sinusknoop. Deze sinusknoop geeft impulsen af die door uitlopers van zenuwcellen over de hartspier geleid worden. Door deze impulsen trekt het hart samen: eerst de boezems, dan de kamers. Het aantal malen dat het hart per minuut samentrekt wordt het hartritme genoemd.Worden de impulsen uit de sinusknoop over het hart geleid door uitlopers van bewegingszenuwcellen, van gevoelszenuwcellen of van schakelcellen?
A
Door uitlopers van bewegingszenuwcellen
B
Door uitlopers van gevoelszenuwcellen
C
Door uitlopers van schakelcellen

Slide 3 - Quiz

De snorharen van een reuzenotter spelen een rol bij het jagen op prooien. Met welk type zenuwcel staan de zintuigcellen van deze snorharen direct in verbinding?

Slide 4 - Open question

Het knipperen met de ogen wordt de ooglidreflex genoemd. Bij het optreden van deze reflex spelen zenuwuiteinden in de buitenste laag van het oog een rol. De zenuwuiteinden worden onder andere geprikkeld als deze laag te droog wordt. Van welk type zenuwcellen maken deze zenuwuiteinden deel uit?
A
Bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
schakelcellen

Slide 5 - Quiz

De impulsen vanuit de smaakzintuigcellen worden naar een deel van het centrale zenuwstelsel geleid en daar verwerkt. Zijn daarbij gevoelszenuwcellen betrokken? En zijn daarbij schakelcellen betrokken?
A
Alleen gevoelszenuwcellen
B
alleen schakelcellen
C
zowel gevoelszenuwcellen als schakelcellen

Slide 6 - Quiz

Als de smaakzintuigen in de tong worden geprikkeld, worden er impulsen geleid naar het centrale zenuwstelsel. In een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel worden deze impulsen verwerkt, zodat de gewaarwording 'zoet' optreedt.In welk deel van het centrale zenuwstelsel gebeurt dit?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 7 - Quiz

Onder normale omstandigheden wordt de pupil groot als er weinig licht is. Deze verandering van de pupil is onbewust. Hoe wordt zo’n snelle, onbewuste reactie genoemd?

Slide 8 - Open question

Rabiës
De familie Bakker is op vakantie in Spanje. Op een parkeerplaats langs de snelweg vinden ze een jonge hond. Ze nemen de hond met de auto mee naar Nederland. Als ze enkele dagen thuis zijn, begint de hond zich steeds agressiever te gedragen en bijt twee van de drie kinderen. De dierenarts stelt vast dat de hond besmet is met het rabiësvirus. Dit virus is dodelijk voor mensen. De familie Bakker wordt onmiddellijk naar het ziekenhuis gestuurd en krijgt middelen tegen rabiës toegediend.

Slide 9 - Slide

De met rabiës besmette hond beet één van de kinderen in een arm. Het virus kwam in een armspier terecht en verplaatste zich via uitlopers in een gemengde zenuw naar het centraal zenuwstelsel. Waar in het centraal zenuwstelsel komt het virus dan als eerste terecht?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 10 - Quiz

Van welk type zenuwcellen bevinden zich uitlopers in een gemengde zenuw?
A
van bewegingszenuwcellen en van gevoelszenuwcellen
B
Van bewegingszenuwcellen en van schakelcellen
C
Van gevoelszenuwcellen en van schakelcellen

Slide 11 - Quiz

Dolfijnenzintuigen
Er zijn verschillen tussen de ogen van dolfijnen en de ogen van mensen. In een dolfijnenoog is de lens meer naar voren geplaatst. Daardoor kunnen dolfijnen onder water beter zien dan mensen. Het netvlies van dolfijnenogen bevat staafjes en kegeltjes. Elk oog heeft twee gele vlekken met kegeltjes. Dolfijnen kunnen erg goed horen. De gehoorzenuw bevat twee keer zo veel uitlopers van zenuwcellen als die van mensen. Deze uitlopers geleiden impulsen naar delen van de hersenen waar ze verwerkt worden tot het bewust waarnemen van geluid. Deze delen van de hersenen zijn sterker ontwikkeld dan bij mensen.

Slide 12 - Slide

In de informatie hiervoor is sprake van een type zenuwcellen. Hoe heten deze zenuwcellen?
A
Gevoelszenuwcellen
B
Bewegingszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 13 - Quiz

In de informatie hiervoor staat dat bij dolfijnen bepaalde delen van de hersenen sterker ontwikkeld zijn dan bij mensen. Waar in de hersenen liggen deze delen?
A
Hersenstam
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen

Slide 14 - Quiz

Slikken is een reflex die optreedt als zintuigcellen achter op de tong geprikkeld worden. Om deze slikreflex te laten plaatsvinden, worden impulsen langs zenuwcellen geleid. Worden deze impulsen via bewegingszenuwcellen geleid? En worden ze via gevoelszenuwcellen geleid
A
Alleen via bewegingszenuwcellen
B
Alleen via gevoelszenuwcellen
C
Eerst via bewegingszenuwcellen, dan via gevoelszenuwcellen
D
Eerst via gevoelszenuwcellen, dan via bewegingszenuwcellen

Slide 15 - Quiz

Pijn bij vissen
Lisa wil weten of vissen pijn kunnen voelen. In een artikel leest ze dat vissen, net als mensen, zenuwuiteinden in de huid hebben die werken als pijnzintuigen. Lisa leest over een experiment waarin een bioloog een groot aantal goudvissen heeft verdeeld in twee groepen. In de ene groep kregen de vissen een pijnstiller, in de andere groep niet. Die pijnstiller zorgt er in de grote hersenen voor dat impulsen uit de pijnzintuigen niet worden verwerkt. De bioloog prikkelde bij alle vissen de pijnzintuigen in de huid. In beide groepen reageerden de vissen door te gaan spartelen

Slide 16 - Slide

Het centraal zenuwstelsel van vissen bestaat uit vier delen met dezelfde namen en functies als bij mensen. Twee van die delen zijn het ruggenmerg en de grote hersenen.  Geef de namen van de andere twee delen van het centraal zenuwstelsel.

Slide 17 - Open question

Uit het feit dat de pijnstiller geen invloed heeft op de reactie van de vissen, leidt Lisa af dat het spartelen van de vissen een reflex is.  Leg uit waardoor de pijnstiller geen invloed heeft op een reflex.

Slide 18 - Open question

Snelle spieren
Een vleermuis gebruikt echolocatie voor het opsporen van vliegende prooien zoals insecten. Daarbij maakt de vleermuis geluiden die weerkaatst worden door de omgeving. Door het opvangen van de weerkaatste geluiden bepaalt het dier waar de insecten zich bevinden. De vleermuis vliegt er dan op af om ze op te eten. De vleermuis gebruikt spieren om de geluiden te maken. Deze spieren laten de stembanden bewegen en worden snelle spieren genoemd omdat ze wel 160 keer per seconde kunnen samentrekken.

Slide 19 - Slide

Welke zenuwcellen geven impulsen aan de snelle spieren?
A
Gevoelszenuwcellen
B
Bewegingszenuwcellen
C
schakelcellen

Slide 20 - Quiz

De gehoorzintuigcellen vangen de teruggekaatste geluiden op en zetten ze om in impulsen die naar de hersenen worden geleid. Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geluid?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 21 - Quiz

Wat is de inwendige prikkel voor de vleermuis om prooien te zoeken?

Slide 22 - Open question