Herhalingsles Rectaal en vloeibaar

Herhalingsles rectaal en vloeibaar
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Productzorg theorieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsles rectaal en vloeibaar

Slide 1 - Slide

Een zetpil met macrogol als basis is een:
A
Lipofiele zetpil
B
Hydrofiele zetpil
C
Hydrofobe zetpil
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Wat gebeurt er als je een suspensiezetpil te heet uitgiet?
A
De zetpilvorm smelt
B
Het GM zakt uit naar de punt van de zetpil
C
Het geneesmiddel ontleed in de zetpil
D
Je krijgt luchtbellen in de zetpil

Slide 3 - Quiz

Wanneer is een rectale toedieningvorm geindiceert?
A
Kinderen
B
Mensen met slikprobelemen
C
Ernstige misselijkheid en braken
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Bij welke indicatie gebruik je zetpillen met een systemische werking
A
Aambeien
B
Obstipatie
C
Chronische darmontsteking
D
Pijn

Slide 5 - Quiz

De basis van een lipofiele zetpil is gemaakt van:
A
Microkristallijne cellulose
B
PEG
C
Witepsol H15
D
cacaoboter

Slide 6 - Quiz

Een lipofiele zetpil:
A
Lost op in het rectumvocht
B
Smelt in de anus waarna het GM vrij komt
C
Vormt een emulsie in het rectumvocht
D
Vormt een solubilisatie in het rectumvocht Vormt een solubilisatie in het rectumvocht

Slide 7 - Quiz

Bij rectale toediening hebben geneesmiddelen geen of minder
A
biologische beschikbaarheid
B
first-pass effect
C
therapeutische breedte
D
distributie

Slide 8 - Quiz

Een microklysma heeft een volume van
A
0-10 mL
B
5-10 mL
C
1 mL
D
0-100 mL

Slide 9 - Quiz

Microlax is een:
A
Rectiole
B
Microklysma
C
Klysma
D
Darmspoeling

Slide 10 - Quiz

Klysma's met een groot volume zijn voor:
A
Systemisch gebruik
B
Lokaalgebruik
C
Zowel systemisch als lokaal
D
Geen van beide

Slide 11 - Quiz

Lecithine in zetpillen is om:
A
Agglomeraten fijn te wrijven
B
Het smeltpunt te verlagen
C
De viscositeit te verlagen
D
Vulstof

Slide 12 - Quiz

Waarom maak je altijd een overmaat bij zetpillen?
A
Zo heb je zeker genoeg zetpillen
B
Zo kan je het beter afwegen op de balans
C
Zo kan je de beste kiezen voor het afleveren
D
Het laatste restje bevat vaak meer GM

Slide 13 - Quiz

Wat is steriel?
A
Vrij van bacterien
B
Vrij van microorganismen
C
Vrij van virussen
D
Vrij van schimmels

Slide 14 - Quiz

Wat is een nadeel van een drank?
A
Lastig mee te nemen
B
Mindere houdbaarheid
C
Slechte smaak
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quiz

Wat zijn rhinoguttae?
A
Oordruppels
B
Oogdruppels
C
Druppels voor oraal gebruik
D
Neusdruppels

Slide 16 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een oplossing?
A
Helder, geen deeltjes
B
Troebel, als je wacht slaat het GM neer
C
Troebel, als je wacht gaan de vloeistoffen scheiden
D
Een vloeistof met veel emulgator.

Slide 17 - Quiz

Wat is aqua purificata?
A
Kraanwater
B
Steriel water
C
Water zonder micro organismen
D
Water gezuiverd van mineralen

Slide 18 - Quiz

Wat is een gel?
A
Suspensie
B
Colloidale oplossing
C
Emulsie
D
Sollubilisatie

Slide 19 - Quiz

Bij een O/W emulsie is de buitenste fase
A
Olie
B
Water
C
Emulgator
D
Vulstof

Slide 20 - Quiz