Signaalwoorden (verbindingswoorden) H4

Lesprogramma 2 juni

  1. LessonUp over signaalwoorden
  2. Tijd over? Starten met opdracht 1 op p.103
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lesprogramma 2 juni

  1. LessonUp over signaalwoorden
  2. Tijd over? Starten met opdracht 1 op p.103

Slide 1 - Slide

Lesdoel 2  juni

  • Je kunt de signaalwoorden van opsomming, chronologie, voorbeeld en tegenstelling herkennen in een tekst.
  • Je kunt tekstverbanden benoemen.


Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Video

00:14

Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
Meerdere antwoorden mogelijk!
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven het onderwerp aan in een tekst.

Slide 4 - Quiz

00:56
Welke signaalwoorden zie je? Welk verband geven ze aan?

Slide 5 - Open question

01:14
Welke signaalwoorden zie je? Welk verband geven ze aan?

Slide 6 - Open question

01:30
Welke signaalwoorden zie je? Welk verband wordt aangegeven?

Slide 7 - Open question

Signaalwoorden

Slide 8 - Slide

Welke woorden zijn
"signaalwoorden van VOLGORDE VAN TIJD"?
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
1,2,3,4,5,6,7
C
eerst, daarna, vervolgens, toen
D
maar, waarom, hoezo, waartoe, echt niet.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor een tegenstelling:
meerdere antwoorden mogelijk
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 10 - Quiz

De volgende woorden zijn signaalwoorden van OPSOMMING.
A
ten eerste, ten tweede, ook verder
B
vervolgens, toen, terwijl, ten slotte
C
kwadraat, breuk, deelsom, optelsom
D
plus, min, eraf, erbij, keer

Slide 11 - Quiz

Waar horen deze signaalwoorden bij?
zo, neem nou, zoals
A
reden
B
voorbeeld
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 12 - Quiz

Opdracht 1 bij tekst 3 op p. 103
  1. lezen tekst 3  (H4 op p. 103)
  2. maken opdracht 1:  alles, behalve vr. 2, 5 en 9
  3. Denk om het correct formuleren!!!!!
  4. We bespreken het met z'n allen na in de klas.

Slide 13 - Slide