H7. Pluriforme Samenleving

Pluriforme Samenleving
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Pluriforme Samenleving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les heb je herhaald:
- wat een pluriforme samenleving is
-  welke verschillende soorten subculturen er bestaan
- wat polarisatie, stereotype, vooroordeel, discriminatie, racisme, integratie, emancipatie, lhbtiq+, tolerantie en respect inhouden.
- Wat een inclusieve samenleving inhoudt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een pluriforme samenleving?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Nederland = een pluriforme samenleving

Pluriform= veelkleurig 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Sleep de afbeeldingen naar de juiste (sub)cultuur.
Dominante cultuur
Etnische subculturen
Andere subculturen

Godsdiensten

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Soms ontstaan er spanningen tussen nieuwkomers en Nederlanders door een vooroordeel. Wat is hiervan een voorbeeld?
A
“Die nieuwkomers zijn allemaal luie nietsnutten.”
B
“Kunnen die nieuwkomers niet in hun eigen land blijven?”
C
"Voor al die nieuwkomers is toch geen plaats.”
D
“Nieuwkomers hebben een andere cultuur.”

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

0

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een 'stereotype'?
A
in Mexico draagt iedereen sombrero's
B
Ook in Frankrijk houden mensen van sushi.
C
In Spanje bestaan er Hollandse frietzaken.
D
De president van Amerika is gek op honden.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN vooroordeel
A
Iedereen met een bril is slim
B
Iedereen gaat ooit dood
C
Alle dikke mensen eten teveel
D
Oudere mensen hebben geen verstand van rap-muziek

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is discriminatie?
A
"Ik vind jouw donkere huidskleur lelijk"
B
"Jij bent homo, dus jij mag niet meedoen"
C
"Vrouwen kunnen niet autorijden"
D
"Ik vind dat jij vals zingt , dus je mag niet in ons koor"

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Je bent tolerant als je:
A
een ander zegt wat hij moet doen
B
een ander helpt
C
een ander in zijn of haar waarde laten
D
een ander overtuigen om zich anders te gedragen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Intergratie
voor een deel aanpassen


Voor de meeste nieuwkomers is er sprake van intergratie.
integratie
nieuwkomers passen zich aan de Nederlandse cultuur aan, Maar houden deels ook hun eigen cultuur.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Intergratie gaat niet vanzelf

  • Zowel Nederlanders als nieuwkomers krijgen te maken met veranderingen
  • Er zijn verschillende normen en waarden
  • Mensen hebben vooroordelen
  • Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is 
polarisatie?
Polarisatie:  tegenstellingen tussen twee groepen zijn zo groot dat het problemen oplevert.





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je hebt respect, als je...
A
...het met iemand eens bent
B
...het met iemand oneens bent
C
...altijd zegt wat je vindt
D
...beleefd en vriendelijk omgaat met allerlei mensen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Racisme is een vorm van discriminatie, maar discriminatie is niet altijd racisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent racisme?

Dat iemand …
A
al zijn hele leven in Nederland woont.
B
zijn mening geeft over iemand anders.
C
wordt gediscrimineerd vanwege zijn huidskleur of afkomst.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent emancipatie?
A
Stemrecht voor vrouwen
B
Dat je het recht hebt om te protesteren
C
Dat iedereen hetzelfde verdient
D
Streven naar gelijke rechten van een bepaalde groep

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

I. De lhbti-beweging zet zich in voor homo-
emancipatie en emancipatie van mensen die van geslacht zijn veranderd of zich niet thuis voelen in de indeling man-vrouw.

II. Door de homo-emancipatie en lhbti-beweging worden lhbti’ers niet meer gediscrimineerd.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Ze zijn allebei juist
D
Ze zijn allebei onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Inclusieve samenleving:
Een samenleving waarin iedereen ongeacht afkomst, geloof, geslacht, geaardheid of handicap mee mag en kan doen. 

Slide 21 - Slide

Inclusieve samenleving
(Kader) Wat is assimilatie?
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Per cultuur van elkaar gescheiden leven
C
Aanpassen met behoud van eigen cultuur

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

(Kader) Wat is segregatie?
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Gedeeltelijk aanpassen aan de nieuwe cultuur
C
Per cultuur gescheiden leven
D
Een uitwisseling van culturen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

01:52
Wat hoort er bij de dominante Nederlandse cultuur?
A
Sint Maarten lopen
B
Sushi eten
C
Pizza bestellen
D
Vietnamese loempia's eten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

02:13
Wat is geen etnische subcultuur in Nederland
A
Spanjaarden
B
Chinezen
C
Polen
D
Moslims

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions