3. Fictie: Personages 1tha1

Welkom bij Nederlands !
Je legt je spullen klaar:
-laptop;
-lesboek, schrift en pen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands !
Je legt je spullen klaar:
-laptop;
-lesboek, schrift en pen.

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
* #boekpraat; 
*Uitleg theorie fictie: personages en vertelperspectief; 
*LessonUp met filmfragmenten; 
*Lezen in leesboek
*Evaluatie,

Slide 2 - Slide

#Boekpraat
Personages
Nederlands

Wie is de hoofdpersoon?
Wie zijn de bijfiguren?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Fictie - Personages  

Slide 5 - Slide

LEERDOEL
Je leert over fictie en non-fictie.
Je leert personages beschrijven.
Je leert verschillende soorten perspectief herkennen.

Slide 6 - Slide

Typen
- altijd dezelfde kenmerken;
- overdreven slecht, overdreven dom.
Karakters
- lijkt meer op een echt mens
- goede en slechte; eigenschappen;
- maken keuzes en maken een ontwikkeling door.

Slide 7 - Slide


Darth Vader

Star Wars
A
Karakter
B
Type

Slide 8 - Quiz


Juffrouw Bulstronk

Mathilda
A
Karakter
B
Type

Slide 9 - Quiz


Harry Potter
A
Karakter
B
Type

Slide 10 - Quiz

Fictie 
Alle verhalen die een schrijver heeft verzonnen.

  • Doel:  de lezer amuseren.

  • Fantasieverhalen
  • Realistische verhalen

Slide 11 - Slide

Personages:     Uiterlijk
Alles wat je aan de buitenkant kunt zien.

  • leeftijd, lichaamsbouw, haarkleur, kleding
  • gedrag: betrouwbaar-onbetrouwbaar, chaotisch-precies, extravert-introvert
  • relatie tot andere personages: broer-zus, minnaar-minnares, schurk-held

Slide 12 - Slide

   Personages:   Innerlijk
Alle gedachten en gevoelens,
juist de dingen die je niet aan de buitenkant
kunt zien. 

Door de beschrijving van het innerlijk leer je het personage kennen.
Je begrijpt zo ook het gedrag van het personage beter.

Slide 13 - Slide

Personages
  1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.

  2. In het verhaal ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.

  3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.

Slide 14 - Slide

Perspectief

Ik-perspectief
Personaal perspectief
Meervoudig perspectief

Slide 15 - Slide

Ik-perspectief

Ik-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens over de 'ik​'-persoon

Onbetrouwbaar

Slide 16 - Slide

Personaal perspectief
Hij/zij-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens van 'hij/zij'​

Onbetrouwbaar

Slide 17 - Slide

Meervoudig perspectief


Wisselen tussen vertellers/vertelsituaties.
In het eerste hoofdstuk is het vanuit de ene personage beschreven, in het tweede hoofdstuk bijvoorbeeld door een andere personage.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 24 - Open question

Zelfstandig Werken
cursus Fictie (3)
Paragraaf 2 
Lezen in je leesboek
Leesdoel: Wie is de hoofdpersoon?
Wie is/zijn de bijfiguren?


Slide 25 - Slide

Les Nederlands
Neem elke les mee:
  1. Lesboek en leesboek
  2. Schrift en pen/potlood
  3. Opgeladen laptop

Slide 26 - Slide

Evalueren
Wat weet je over personages?
Welke verschillende soorten perspectief ken je?
Hoe vond je de les gaan?

Slide 27 - Slide