GT2 Les 3: Inkomsten berekenen

Les 2
Inkomsten berekenen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 2
Inkomsten berekenen

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Leerdoel: Ik kan de inkomsten van mij en andere mensen berekenen
Terugblik:
Voorkennis: 
Instructie: rekenen paragraaf 1
Begeleid inoefenen: 8
Zelfstandig oefenen: 1, 2, 3, en 10
Huiswerk: Rekentrainer van paragraaf 1
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Terugblik
Inkomen in natura en inkomen in geld

inkomen met tegenprestatie
inkomen zonder tegenprestatie

vrij besteedbaar inkomen
niet vrij besteedbaar


Slide 3 - Slide

Ik krijg geld omdat ik jarig ben
A
Inkomen in geld met tegenprestatie
B
Inkomen in natura met tegenprestatie
C
Inkomen in geld zonder tegenprestatie
D
Inkomen in natura zonder tegenprestatie

Slide 4 - Quiz

Ik krijg geld omdat ik jarig ben
A
Vrij besteedbaar inkomen
B
Niet vrij besteedbaar inkomen

Slide 5 - Quiz

Als ik de auto van mijn opa drie keer schoonmaak, krijg ik daarna een nieuwe fiets
A
Inkomen in geld met tegenprestatie
B
Inkomen in natura met tegenprestatie
C
Inkomen in geld zonder tegenprestatie
D
Inkomen in natura zonder tegenprestatie

Slide 6 - Quiz

Voorkennis
Je werkt 4 uren per dag en 5 dagen per week. Hoeveel uren werk je per week?
A
12 uren
B
16 uren
C
20 uren
D
24 uren

Slide 7 - Quiz

Instructie (1/2)
Belangrijke woorden voor het maken van economie-toetsen:
-Bereken
-"Per"
Rekenvolgorde:

Je hebt een doos met 15 pennen. Elke pen kost 0,50 euro. Hoeveel kost de doos?

Slide 8 - Slide

Ik werk bij de Jumbo en verdien daar 6 euro per uur. Hoeveel verdien ik als ik 20 uur werk?
A
6 euro
B
20 euro
C
60 euro
D
120 euro

Slide 9 - Quiz

5 x 8 + 30=
A
43 euro
B
70 euro

Slide 10 - Quiz

43 + 7 x 8 =
A
99 euro
B
400 euro

Slide 11 - Quiz

Instructie (2/2)
Terugrekenen: 

Je hebt een doos met 15 pennen. De doos kost 40 euro. Hoeveel euro kost het per pen?






Slide 12 - Slide

Jeroen gaat een zak met 5 voetballen kopen. De hele zak kost 235 euro. Hoeveel kost het per bal?
A
235 + 5 = 240
B
235 - 5 = 230
C
235 x 5 = 1175
D
235 : 5 = 47

Slide 13 - Quiz

Je gaat vier keer per maand naar de bioscoop. Elke keer koop je twee cola's voor 3 euro.
Hoeveel betaal je per maand voor de cola's?
A
3 euro
B
6 euro
C
12 euro
D
24 euro

Slide 14 - Quiz

Begeleid inoefenen

Slide 15 - Slide

Zelfstandig oefenen
Maak nu vraag 1, 2, 3 en 10 op blz 8, 9 en 10

Klaar? 
Ga verder met rekentrainer van paragraaf 1 op blz 35
(dan heb je geen huiswerk!)
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Rekentrainer van paragraaf 1 op blz 35


Slide 17 - Slide

Evaluatie
Ik kan mijn inkomen en die van anderen kan berekenen

Slide 18 - Slide

Ik krijg 30 euro zakgeld per week van mijn moeder. Ik werk ook 10 uren per week bij het bedrijf van mijn vader en verdien daarmee 8 euro per uur.
Hoeveel euro verdien ik totaal per week?
A
30 + 10 + 8 = 48
B
30 + 10 x 8 = 110
C
30 + 10 x 8 = 320
D
30 x 10 x 8 = 2400

Slide 19 - Quiz

Evaluatie
Wat vonden jullie van de les?


Wat vond ik van de les?


Wat kunnen we anders doen?

Slide 20 - Slide

Lesafsluiting

Slide 21 - Slide