laatste les zw4b

Geef een voorbeeld van tijdsgebonden en plaatsgebonden criminaliteit 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geef een voorbeeld van tijdsgebonden en plaatsgebonden criminaliteit 

Slide 1 - Slide

misdrijf of overtreding?
A. voor overtredingen krijg je een strafblad
B. voor misdrijven moet je altijd naar de rechter
C. voor misdrijven krijg je een strafblad

Slide 2 - Slide

Als je een misdrijf pleegt komt je voor de rechter maar dit hoeft niet altijd zo te gaan.

Wat zijn de twee andere opties die de officier van justitie heeft?

Slide 3 - Slide

Benoem de 4 taken van de officier van justitie

Slide 4 - Slide

Benoem vijf rechten van de verdachte

Slide 5 - Slide

De stappen van een rechtszaak
1. Opening




8. Vonnis / uitspraak

Slide 6 - Slide

Wie leest er tijdens de rechtszaak het pleidooi voor?
A. rechter
B. officier van justitie
C. advocaat 

Slide 7 - Slide

Schrijf op: wat mag een politie agent niet doen zonder toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris?

Slide 8 - Slide

snelrecht / lik-op-stukbeleid
snel voor de rechter verschijnen.

voetbalrellen, vandalisme, uitgaansgeweld. 

taakstraffen, boetes.

GEDOOGBELEID, gebruik van softdrugs enz. 

Slide 9 - Slide

Als je in hoger beroep gaat ga je naar het 
A. gerechtshof
B. Hoge Raad
C. Meervoudige kamer

Slide 10 - Slide

Na een inbraak: wat kunnen mogelijke 
materiële en immateriële gevolgen zijn?

Slide 11 - Slide

Benoem 3 hoofdstraffen

Benoem 2 bijkomende straffen

Benoem 1 maatregel 

Slide 12 - Slide

Wat is de betekenis van eigenrichting?
A
de straffen in Nederland te laag vinden
B
criminaliteit voorkomen
C
voor eigen rechter willen spelen

Slide 13 - Quiz

Bij een misdrijf krijg je altijd een strafblad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

een voorbeeld van immateriele gevolgen zijn:
A
Gouden oorbellen
B
nachtmerries
C
Iphone 7
D
trauma

Slide 15 - Quiz

wat is eigenrichting?
A
verbaasd zijn over de rechtsregels
B
voor eigen rechter spelen
C
trauma's en eigenrichting

Slide 16 - Quiz

Wat is een vorm van preventie?
A
iedereen fouilleren op straat
B
zwaardere straffen uitdelen
C
meer camera's plaatsten
D
politie krijgt meer bevoegdheden

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van TBS?
A
leerstraf
B
wraak en vergelding
C
beveiligen van de samenleving

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van tijdsgebonden criminaliteit?
A
in Zweden worden er meer fietsen gestolen
B
In sommige staten in Amerika bestaat de doodstraf nog
C
Vroeger was appen op de fiets niet strafbaar

Slide 19 - Quiz

Als je medeplichtig bent aan diefstal maak je je ook schuldig aan een misdrijf
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Wat zijn verschillen tussen misdrijven en overtredingen?

Slide 21 - Open question

Een fiets kopen die gestolen is noem je..
A
diefstal
B
fraude
C
heling
D
recidivist

Slide 22 - Quiz

Een juwelier wordt overvallen wat zijn de materiele gevolgen?
A
nachtmerries
B
nieuwe beveiligingscamera's ophangen
C
nieuwe sieraden bestellen
D
medewerkers durven niet meer te werken

Slide 23 - Quiz

Welke oorzaken van criminaliteit horen bij het verhaal van Paul Spruit?
A
opvoeding, thuissituatie
B
eens een dief, altijd een dief
C
normvervaging
D
recidivist

Slide 24 - Quiz

Wat is veelvoorkomende criminaliteit
A
fietsen stelen
B
gewapende overval
C
drugssmokkelen
D
vandalisme

Slide 25 - Quiz

Vanaf welke leeftijd gaat het jeugdstrafrecht in?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 26 - Quiz

Benoem minimaal 4 grondrechten die je kent

Slide 27 - Open question

Als een verdacht eenmaal is vrijgesproken kan hij niet nog een keer worden veroordeeld voor hetzelfde delict
A
JA
B
Ja, behalve bij moord
C
Nee, je kan altijd opnieuw voor de rechter komen

Slide 28 - Quiz

Het pleidooi wordt voorgelezen door de
A
rechter
B
ovj
C
advocaat
D
getuigen

Slide 29 - Quiz

Het requisitoir met de strafeis wordt behandeld door de
A
rechter
B
Ovj
C
advocaat
D
getuigen

Slide 30 - Quiz

Als je in hoger beroep gaat ga je naar ..
A
de hoge raad
B
gerechtshof
C
rechtbank

Slide 31 - Quiz

Getuigen mogen niet liegen tijdens de rechtszaak, doen ze dit toch dan worden ze vervolgd voor
A
liegen
B
stelen
C
schikken
D
meineed

Slide 32 - Quiz

Achteraf boetes uitdelen, straffen verhogen voor diefstal.
Dit noem je:
A
repressie
B
preventie

Slide 33 - Quiz

Criminaliteit voorkomen door bijvoorbeeld camera's te plaatsen en meer lantarenpalen te plaatsen
A
Repressie
B
Preventie

Slide 34 - Quiz

Het snelrecht noem je ook wel
A
Preventief
B
Opsporingsbeleid
C
lik-op-stukbeleid

Slide 35 - Quiz

Benoem 3 hoofdstraffen, 2 bijkomende straffen en een maatregel

Slide 36 - Open question