Herhaling Grammatica Chapitre 2

Herhaling grammatica hoofdstuk 2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling grammatica hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel van de les
Opfrissen van jullie geheugen: 

* Lidwoorden in het Frans
* Gebruiken van het werkwoord AVOIR
* Vervoegen van de werkwoorden die eindigen op -ER

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

welke lidwoorden
kennen jullie nog?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Lidwoorden: welke lidwoorden krijg je bij een woord in het meervoud?
A
le/un
B
la/une
C
les

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke lidwoorden zijn vrouwelijke lidwoorden?
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke lidwoorden zijn mannelijke lidwoorden ?
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

AVOIR ( = hebben)
                 AVOIR

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Avoir
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

avoir
A
hebben
B
zijn
C
doen
D
maken

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
Il ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Je (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
tu ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
avons
D
a

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
On ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
avons
D
a

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Kies de juiste vorm van avoir:
Marie ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

hoe vind ik de stam van een werkwoord op -er ?
vul aan: werkwoord

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van het werkwoord
parler

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van het werkwoord 'adorer'?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is de stam van het werkwoord 'regarder'?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Maak 5 zinnen met werkwoorden op -er
  • Werk samen met je buurman/buurvrouw
  • Gebruik 5 verschillende persoonlijk vnw (je, tu, il, etc..)
  • Gebruik 5 verschillende werkwoorden

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.