Taalkunde (werkwoord)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze week:
Stap 5, blok 1
Opdracht 1-5
Deze week:
Stap 5, blok 1
In de les: opdracht 1 en 2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je kent het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde;

Je kunt bewust een werkwoordelijk gezegde en/of een naamwoordelijk gezegde toepassen in een eigen tekst.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zin
Wat is een zin?

Slide 5 - Slide

Zin
Een zin vertelt een verhaal in het kort.
Er wordt altijd iets gezegd.

Slide 6 - Slide

Maak deze opdracht uit de modulewijzer





Klaar?
Ga verder met opdracht 2
(modulewijzer)
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Peuterzinnen
Een peuter is een klein taalwonder

Slide 8 - Slide

Wat wordt er gezegd?

De zin zegt iets over een handeling die is/was/wordt verricht óf

De zin zegt iets over een eigenschap die iets of iemand heeft

Slide 9 - Slide

Lees de zin en ontdek wat er gezegd wordt. Is er sprake van een werkwoordelijk gezegde of van een naamwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
(het onderwerp doet iets)
naamwoordelijk gezegde
(het onderwerp is iets)
Hoewel mijn klasgenoten vele netflixseries bingewatchten, heb ik in diezelfde periode een stapel boeken gelezen. 
Een belezen persoon schijnt gelukkiger en empathischer te zijn.
Lezen is vooral ontspannend en leuk.
Docenten vertellen graag over de andere voordelen
Je moet vooral een boek kiezen dat bij jou en je interesses past.
Als je veel leesmeters maakt, zal je merken dat lezen steeds gemakkelijker gaat.

Slide 10 - Drag question

Deze week:
Stap 5, blok 1
Opdracht 1-5

Slide 11 - Slide