Les 4


Welkom!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom!

Slide 1 - Slide




Today's goals

  • We know what adjectives are and are able to recognise and use them.

  • We will finish up our event idea in groups.

  • We will start writing lesson plans for the activities.

Slide 2 - Slide




Today's plan

  • Adjective practise and explanation.

  • Fill in the lesson planner in groups.

  • Start writing lesson plans.

Slide 3 - Slide

4.1: Individual - in English
Write down your three favourite athletes. Then describe them according to the table, make sure to check out the example.
Name of athlete
Athlete's personality
Why do you like this athlete?
Athlete's appearance
Quilindschy Hartman
Kind, humble, helpful
Works hard, runs fast
Dark hair, tattooed 

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

You should try our delicious cheesecake!
That car is fast.

Het bijvoeglijk naamwoord :
- staat vóór het zelfstandig naamwoord.
- staat achter het zelfstandig naamwoord als er een vorm van to be in de zin staat.

Let op:
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je ook na de werkwoorden: taste, smell, look, sound en feel.

This coffee smells good.

Slide 5 - Slide

4.2: Individual
Schrijf de bijvoeglijk naamwoorden uit de onderstaande zinnen op.
  1. The beautiful, bright sun shone down on the clear, blue sea.
  2. She wore a long, flowing dress to the elegant, formal event.
  3. The small, cozy cabin nestled among the tall, dense trees in the forest.
  4. His loud, obnoxious behaviour was an embarrassment to everyone in the room.
  5. The ancient, crumbling ruins of the old castle stood atop the rocky cliff.
  6. The sweet, delicious aroma of freshly baked cookies filled the warm, cozy kitchen. 

Slide 6 - Slide

4.2: nakijken




  1. The beautiful, bright sun shone down on the clear, blue sea.
  2. She wore a long, flowing dress to the elegant, formal event.
  3. The small, cozy cabin nestled among the tall, dense trees in the forest.
  4. His loud, obnoxious behaviour was an embarrassment to everyone in the room.
  5. The ancient, crumbling ruins of the old castle stood atop the rocky cliff.
  6. The sweet, delicious aroma of freshly baked cookies filled the warm, cozy kitchen. 

Slide 7 - Slide

4.3: Individual
Maak de opdrachten op Engels Compact

Slide 8 - Slide

4.3: Groups
Luister goed naar de uitleg van de docent. Maak een globale planning van jullie lessenserie. Je serie moet minimaal drie lessen bevatten en deze lessen moeten minimaal 1 uur duren. Zorg ervoor dat de lessen goed op elkaar aansluiten en dat dit duidelijk naar voren komt in de doelen. Stel je doelen vast aan de hand van dit (zie afbeelding) formulier wat je met je groep invult.






4.4: Groups
Als jullie klaar zijn met 4.3 kunnen jullie beginnen met de lesplannen. Maak een duidelijke verdeling wie wat doet binnen je groep en ga aan de slag. Het format voor het lesplan staat in de worksheet. Deze kan je gebruiken.

Slide 9 - Slide




Today's goals

  • We know what adjectives are and are able to recognise and use them.

  • We will finish up our event idea in groups.

  • We will start writing lesson plans for the activities.

Slide 10 - Slide


See you next week!

Slide 11 - Slide