1 h/v: Spelling H6: werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
werkwoordsvormen en werkwoordstijden




 Huiswerk









Leerdoel:
Ik kan de verschillende werkwoordstijden herkennen en benoemen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
werkwoordsvormen en werkwoordstijden




 Huiswerk









Leerdoel:
Ik kan de verschillende werkwoordstijden herkennen en benoemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen paragraaf 5
- Ik kan de verschillende werkwoordsvormen herkennen en benoemen
- Ik kan de verschillende werkwoordsoorten herkennen en benoemen
Ik kan verschillende werkwoordstijden herkennen en benoemen

Slide 2 - Slide

 Werkwoordsvormen

- Infinitief (inf)
- Persoonsvorm  (pv)
- Voltooid deelwoord (VDW)

 

Slide 3 - Slide

Noteer infinitief, persoonsvorm en voltooid deelwoord van LEZEN

Slide 4 - Open question

Noteer infinitief, persoonsvorm en voltooid deelwoord van ZIJN

Slide 5 - Open question

Welke werkwoordsvorm is 'spreken' in de volgende zin?

Ik kreeg de leerling niet te spreken.

Slide 6 - Open question

Welke werkwoordvorm is 'versierd' in de volgende zin?

De woonkamer was feestelijk versierd voor zijn verjaardag.

Slide 7 - Open question

 Werkwoordstijden
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT):
Iris loopt naar school.
- Voltooid tegenwoordige tijd (VTT):
Iris is naar school gelopen.
- Onvoltooid verleden tijd (OVT): Iris liep naar school.
- Voltooid verleden tijd (VVT): Iris was naar school gelopen.
Let op! de voltooide tijd kan ALLEEN gevormd worden met de hww's zijn of hebben!

Slide 8 - Slide

Benoem de werkwoordstijd.

Ik volg de les.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 9 - Quiz

PAK JE SCHEMA ERBIJ EN BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN

Slide 10 - Slide

Benoem de werkwoordstijd.

Ik had spinazie gegeten.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 11 - Quiz

Zet de zin in de voltooid tegenwoordige tijd:

Ik maak mijn huiswerk

A
Ik maakte mijn huiswerk
B
Ik ga mijn huiswerk maken
C
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
D
Ik had mijn huiswerk gemaakt

Slide 12 - Quiz

Zet de zin in de onvoltooid verleden tijd:

Ik maak mijn huiswerk
A
Ik maakte mijn huiswerk
B
Ik ga mijn huiswerk maken
C
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
D
Ik had mijn huiswerk gemaakt

Slide 13 - Quiz

De optocht verliep georganiseerd.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 14 - Quiz

Huiswerk woensdag 12 oktober
Maak in je schrift: oefening 5.2 op p. 13. Neem de gezegdes in de zinnen over in je schrift en noteer de tijd: ott, ovt, vtt of vvt.

Meer oefenen? TIP: www.cambiumned.nl

Slide 15 - Slide