Feedback geven

Feedback geven
1 / 45
next
Slide 1: Slide
ehboBeroepsopleiding

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Feedback geven

Slide 1 - Slide

Feedback geven heeft als doel
A
Kritiek op een ander geven
B
Iemand te beoordelen
C
Iemands gedrag bij te sturen

Slide 2 - Quiz

Feedback geef je
A
op de persoon
B
op het handelen van de persoon

Slide 3 - Quiz

Feedback geven

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Soorten feedback
Positieve feedback
  • Motiveert altijd
  • bestendigen van het gedrag
  • Wees concreet in wat er nu goed gaat
Negatieve feedback
  • Globaal aangeven wat goed is of wat niet
  • Geen feedback geeft ook geen verandering.

Slide 6 - Slide

constructieve feedback
Gericht op verandering

  • wat is het gedrag
  • welk effect heeft dat gedrag
  • welk gedrag zou beter zijn

Slide 7 - Slide

Vormen van feedback
Wie geeft feedback
Tutor feedback : feedback gegeven door een instructeur
Peer feedback: De feedback wordt gegeven door een gelijke 
                                 (medecursist)

Slide 8 - Slide

Vormen van feedback
Wie krijgen de feedback:
individueel: 1 persoon, de cursist
Er is dan interactie, het kost tijd

Collectief: Vaak n.a.v. een toets. Het duurt lang voor je feedback krijgt. Er is geen interactie mogelijk

Slide 9 - Slide

Vormen van feedback
Het stramien van de feedback
Sandwichmethode
De zwakke punten worden gepresenteerd tussen de sterke punten. 
Begin en eindig met wat er goed is.

Voorbeeld?

Slide 10 - Slide

Vormen van feedback
Het stramien van de feedback
Pendleton rules
  1. De cursist (en mede-cursisten) noemt de goede punten.
  2. De instructeur vult goede punten aan
  3. De cursist (en mede-cursisten) noemt de verbeterpunten
  4. De instructeur noemt de verbeterpunten
  5. De instructeur vat het gesprek samen

Slide 11 - Slide

Vormen van feedback
Het stramien van de feedback
Feedback gesprek
1 Reflectieve communicatie
-Vooraf: wat zijn je doelen? (zitten er eisen aan?)
-De cursist laat zien of het zijn doelen heeft bereikt.
-De instructeur geeft aan of de doelen zijn bereikt.

Slide 12 - Slide

Vormen van feedback
Het stramien van de feedback
Debriefing (groepsopdracht)
  • vraag cursist over het niveau 
  • de instructeur geeft mening over het niveau (concreet)
  • herkent de cursist de mening van het niveau
  • moedig de groep aan een bijdrage te leveren
  • Vat samen

Slide 13 - Slide

Feedback tips
  • Richt je op het resultaat
  • Begin met positieve feedback. (wat ging goed)
  • Beschrijf het veranderbaar gedrag

Slide 14 - Slide

Hoe beschrijf je
veranderbaar gedrag?

Slide 15 - Mind map

Veranderbaar gedrag
  • Concreet
  • Specifiek
  • Gebruik ik-boodschap (Ik zie.... en niet jij doet...)

Slide 16 - Slide

Feedback geven
Als het veranderbaar gedrag is beschreven:

  • Vraag om een reactie
  • Vraag om gewenst gedrag

Slide 17 - Slide

Negatieve feedback
Positieve feedback
Jij doet de kinlift verkeerd
Ik zie dat het hoofd niet ver achterover is
Het drukzetten op de wond was goed maar je drukverband is niet stevig genoeg
Je drukverband is niet stevig genoeg maar je hebt wel goed druk gezet op de wond
Zit jij alweer op facebook tijdens de les?
Ik zie dat je tijdens de instructie op je telefoon kijkt. 

Slide 18 - Drag question

Het doel van feedback geven is ...

A
geruststellen
B
overtuigen
C
tips geven

Slide 19 - Quiz

De juiste houding om feedback te geven is ...

A
rustig
B
agressief
C
verdedigend

Slide 20 - Quiz

De juiste houding om feedback te krijgen is ...

A
verdedigend
B
gelaten
C
belangstellend

Slide 21 - Quiz

Waarom is feedback ontvangen altijd lastig?
A
Het roept in je hersenen boosheid en verdriet op.
B
Het roept in je hersenen adrenaline op.
C
Het roept in je hersenen angst en verdediging op.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Hoe geef je feedback?

Slide 24 - Open question

Opdracht
1 bekijk de lessen die straks volgen.
Wordt er feedback gegeven? En hoe?

2 Geef na afloop van de les feedback. Kijk

Slide 25 - Slide

intervisie

Slide 26 - Slide

Intervisie
-Georganiseerd gesprek
-Werkzaam in het zelfde vakgebied
-Gaat over de werkzaamheden en daaraan gerelateerde 
  problemen.
-kwaliteit verbeteren

Slide 27 - Slide

Gesprek
supervisie
hiërarchische situatie: een leiding gevende
supervisie geef je als instructeur

intervisie
Op gelijkwaardig niveau: iedereen is gelijk
Maak gebruik van elkaars kwaliteiten

Slide 28 - Slide

intervisie
Structuur is nodig
Geen discussies in het wilde weg
Verschillende manieren om tot intervisie te komen
vertrouwen
gelijkwaardigheid


Slide 29 - Slide

Valkuilen
Advies geven in plaats van helpende vragen stellen
  • doel is dat de casusinbrenger leert en dat doe je niet door adviezen te krijgen.
  • huisarts schrijft paracetamol voor bij hoofdpijn. (zonder na te gaan wat er aan de hand is)
  • richt je op de casusinbrenger en zicht te krijgen op eigen motieven, overtuigingen, normen en waarden

Slide 30 - Slide

Valkuilen
Oordelende in plaats van helpende vragen stellen.
  • helpende vragen stellen: open eerlijk en geen oordeel. 
  • ik vind dat niet zo handig dat je dat zo hebt aangepakt
  • waarom heb je dit zo aangepakt?
  • open vragen stimuleert tot nadenken over zijn beweegredenen en eigen normen en waarden

Slide 31 - Slide

valkuilen
Psychologiseren
  • wij zijn geen psychologen...
  • Communicatie is niet je sterkste punt.. wat ga je daar aan doen.
  • Je raakt snel geïrriteerd. Hoe kun je dat beter oplossen?

Slide 32 - Slide

Valkuilen
Het beste jongetje/meisje van de klas willen zijn.
  • het gaat niet om de slimstete zijn
  • degene die de casus inbrengt staat centraal
  • iedereen kan er van leren

Slide 33 - Slide

Valkuilen
Vluchtgedrag als het te persoonlijk wordt
  • ongemakkelijk gevoel
  • afleidingsmanoeuvre: (wie koffie?)
  • het is geen schande om het even niet te weten

Slide 34 - Slide

intervisie
Er zijn verschillende methodes:

incidentmethode

Slide 35 - Slide

incidentmethode
  • introductie: de inbrenger beschrijft kort en feitelijk de situatie en de vraag
  • probleemverkenning:de groepsleden nemen -even in stilte- tijd om hun vragen te noteren. Feiten verzamelen door open vragen te stellen.
  • Analyse: Wat is de kern van het probleem.
  • Adviesronde: Ieder groepslid formuleert een advies voor de inbrenger.
  • Afronding:  De inbrenger geeft aan welke adviezen hem aanspreken en waarom

Slide 36 - Slide

introductie (5 min)
  • De inbrenger heeft de vraag, probleem zelf meegemaakt.
  • Het probleem is actueel. De vraag is dus in het hier- en nu
  • Een korte beschrijving van de werkvraag of casus

Slide 37 - Slide

probleemverkenning (10 min)
  • vragen stellen, doorvragen mag
  • interpreteren, oordelen of suggereren niet!
  • de inbrenger moet zijn eigen kijk op de werkvraag zoveel mogelijk achterwege laten
  • Het gaat om feiten.
  • De inbrenger mag zijn eigen gekozen oplossing/aanpak nog niet vertellen

Slide 38 - Slide

Analyse (20 min)
  • De groep discussieert over de vraag.
  • De inbrenger houdt zich afzijdig
  • De factoren die een rol spelen worden geanalyseerd.
  • De groepsleden formuleren de kern van het probleem

Slide 39 - Slide

oplossingen (15 min)
  • De groepsleden schrijven voor zichzelf op hoe zij op de werkvraag hadden gereageerd en waarom.
  • De oplossingen worden getoond
  • De inbrenger vertelt als laatste hoe hij zelf zou handelen

Slide 40 - Slide

Afronding (20 min)
  • vergelijken van de oplossingen. Alleen positieve feedback! niet oordelen, interpreteren of suggereren.
  • de inbrenger geeft aan hoe hij na alle oplossingen nu zou handelen rondom de werkvraag
  • Wat hebben de groepsleden geleerd?

Slide 41 - Slide

Casus?

Slide 42 - Slide

Casus?

Slide 43 - Mind map

Stel vragen

Slide 44 - Mind map

tips

Slide 45 - Mind map