Unidad 9.5

Hoy es el 13 de febrero de 2023
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoy es el 13 de febrero de 2023

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slides 15, 16, 17
TB: p.81 oef. 8,9a,b
WB:
p.86, oef.18, 19, 20
 p.88, oef. 26( niet de zin 3), oef. 27 : Mundo profesional
Mirar los ejercicios

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Caminando
  • kleding en kleuren
  • vergelijken
  • de seizoenen
  • het dagelijks leven beschrijven
  • naar iets verwijzen
  • advies geven
  • aangeven dat iets aan de gang is
  • over het weer praten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tekstboek p.81 nr.8
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
1.  ¿ Se puede ir solo? 
2. ¿Cuántos kilómetros tiene el Camino Inca?
3. ¿Cuánto tiempo se necesita para hacerlo?
4. ¿Qué se puede hacer parar evitar el mal de las alturas?
5. ¿Cuáles son los mejores meses para hacer la ruta? 
6. ¿Se puede hacer el Camino Inca con niños? 



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Adviezen geven
Je kunt in het Spaans adviezen geven met onderstaande constructies. Je gebruikt ze in combinatie met het hele werkwoord. 
  1. Se recomienda + hele werkwoord = Men beveelt aan om.../het is aan te bevelen om...
  2. Es mejor + hele werkwoord = Het is beter om ...
  3. Conviene + hele werkwoord = Het is raadzaam om ...
  4. (No) es necesario + hele werkwoord = Het is (niet) nodig om..

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dar consejos ...

  • Se recomienda ...

  • Es mejor ...
  • (No) Conviene ...

  • (No) Es necesario ...
+ infinitivo

pasar unos días en Cusco.
llevar zapatos cómodos.
viajar en junio, julio o agosto.
hacer la ruta en cuatro días.
llevar niños a esta excursión.
llevar alimentos.  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

p.82, oef.10 Gerundio (aan het doen zijn)
De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gerbruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm. 
ESTAR
estoy estás está estamos estáis están

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de Gerundio?
estar
1. estoy
2. estás                   + stam            + ando (-ar werkwoorden)
3. está                                                + iendo (-er/ir) werkwoorden              1. estamos
2. estáis
3. están

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)
decir - diciendo
venir - viniendo
pedir - pidiendo
leer - leyendo
ir - yendo
dormir - durmiendo

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de Gerundio?
1. Ik ben aan het luisteren.
2. Ben jij aan het werken?                  
3. Hij is aan het voetballen.
1. Wij zijn aan het eten.
2. Wat zijn jullie aan het doen?
3. Zij zijn aan het praten. 
Estoy escuchando.
Está jugando al fútbol.
Están hablando.
¿Estás trabajando?
Estamos comiendo.
¿Qué estáis haciendo?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)
decir - diciendo
venir - viniendo
pedir - pidiendo
leer - leyendo
ir - yendo
dormir - durmiendo

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

¿Qué están haciendo?

jugar al tenis

leer un libro

hablar por el móvil

comer

dormir

estudiar


Slide 13 - Slide

1.está comiendo

2. está durmieno

3. está estudiando

4.está leyendo un libro

5.está hablando por el móvil

6. está jugando al tenis

Even alles op een rij.
Tot nu toe heb je verschillende constructies geleerd:
  • Wat je gaat doen.
  • Wat je moet doen. 
  • Wat je hebt gedaan.
  • Wat je aan het doen bent. 
ir + a + infinitief
tener + que + infinitief
estar + -ando/-iendo
haber + stam + -ado/-ido

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Dat ziet er dan zo uit:

  • Mañana voy a estudiar.
  • Esta tarde tengo que estudiar. 
  • Ya he estudiado.
  • En este momento estoy estudiando.


  • Morgen ga ik studeren.
  • Vanmiddag moet ik studeren.
  • Ik heb al gestudeerd.
  • Op dit moment ben ik aan het studeren. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wederkerende werkwoorden in de Gerundio 
(p. 125)
Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden zowel vóór estar staan. 
  • Me estoy duchando.
Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent.
  • Estoy duchándome.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Dat ziet er dan zo uit:

  • Ahora me voy a duchar.
  • Ahora me tengo que duchar. 
  • Ya me he duchado.
  • En este momento me estoy duchando.


  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Ik heb me al gedoucht.
  • Op dit moment ben ik me aan het douchen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Of zo:
Bij de infinitief of Gerundio

  • Ahora voy a ducharme.
  • Ahora tengo que ducharme. 
  • En este momento estoy duchándome.

Maar:
  • Ya me he duchado.



  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Op dit moment ben ik me aan het douchen.

Maar:
  • Ik heb me al gedoucht.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Deberes
  • Goed kijken de slides 16, 17, 18 
  • Stencil: "¿ Qué están haciendo estas personas?"
  • TB.: p.82, oef. 12: Una pausa en el camino: Beantwoord de vraag: ¿ Qué están haciendo estas personas?
p.83,oef. 13 a, b, c : leszen en de woorden en uitdrukkingen over het weer leren.
  • WB.:p. 84, oef. 13, 14 a/b
 p.87: oef.21, 24, 
p. 88, oef. 25, 26, 27

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions