If your teams can guess what the word is you win the card and you can get a new one
Slide 4 - Slide
1 minute
The team with the most cards will win!
Slide 5 - Slide
Stay in your teams
Categories
Write down as many words that belong to the category as you can
Slide 6 - Slide
School
Slide 7 - Slide
Holiday
Slide 8 - Slide
Mobile phone
Slide 9 - Slide
The farm
Slide 10 - Slide
Which team
won?
Slide 11 - Slide
Now
Let's finish the lesson with some teamwork games
Slide 12 - Slide
Tweetallen
Ronde 1: Jullie mogen iemand uitzoeken
Maak tweetallen!
Slide 13 - Slide
Boter-kaas-&-eieren
De ene leerlingen gebruikt een X, de ander een O. Om beurten zet je een X of een O in een vakje.
Je hebt gewonnen als je drie op een rij hebt. Horizontaal, verticaal, diagonaal is goed.
Slide 14 - Slide
Ronde 2
Kies een nieuwe tegenstander; dit moet gemixt!
Jongens en meisjes door elkaar
Slide 15 - Slide
Vier-op-een-rij
Speel het spel zoals dit in het echt ook zou gaan!
Rondjes die je in kleurt vallen altijd op de laatste plek! Je mag geen zwevende rondjes in kleuren.
Heb je vier rondjes op een rij dan heb je gewonnen. Dit kan horizontaal, verticaal en diagonaal.
Slide 16 - Slide
Ronde 3
Zoek iemand waar je eigenlijk nooit mee samenwerkt
Slide 17 - Slide
Kamertje-verhuur
Verbind 2 puntjes met een horizontaal of verticaal streepje. Kun je het vakje dichtmaken dan zet de eerste letter van je naam in het vakje. Degene die aan het eind van het spel de meeste vakjes hebben wint!
Slide 18 - Slide
Ronde 4
Kies een nieuwe partner! Geen eisen, iemand waar je nog mee hebt gewerkt vandaag.
Slide 19 - Slide
Galgje
1 van het tweetal verzint een woord, de ander moet erachter komen welk woord dat is.