Je kent de 4 stoffen die niet verteerd hoeven worden
Je kent de 3 voedingsstoffen die verteerd moeten worden
Je kent de definitie van vertering
Je kunt uitleggen wat oppervlaktevergroting is
Je kunt uitleggen wat enzymen doen
Je kunt uitleggen hoe darmperistaltiek werkt
Huiswerk T2 B2
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
B2 Het verteringsstelsel
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 97 t/m 103
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Je kent de 4 stoffen die niet verteerd hoeven worden
Je kent de 3 voedingsstoffen die verteerd moeten worden
Je kent de definitie van vertering
Je kunt uitleggen wat oppervlaktevergroting is
Je kunt uitleggen wat enzymen doen
Je kunt uitleggen hoe darmperistaltiek werkt
Huiswerk T2 B2
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k
Slide 1 - Slide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Slide
Wat klopt NIET over vitaminen
A
Vitaminen zitten veel in fruit
B
Vitaminen kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Vitaminen helpen je lichaam beschermen
D
Vitaminen kunnen als reservestof worden gebruikt
Slide 3 - Quiz
Wat klopt WEL?
A
Voedingsmiddelen zitten in een voedingsstof
B
Voedingsmiddel is hetzelfde als voedingsstof
C
Voedingsstoffen zitten in een voedingsmiddel
D
huh?
Slide 4 - Quiz
Wat klopt NIET over koolhydraten
A
Alle koolhydraten zijn suikers
B
Koolhydraten kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Door koolhydraten kun je dik worden
D
Koolhydraten kunnen als brandstof worden gebruikt
Slide 5 - Quiz
Te groot om op te nemen
Eiwitten
(de meeste) Koolhydraten
Vetten
Kan het bloed meteen in:
Glucose
Mineralen
Vitaminen
Water
Darmen nemen alle voedingsstoffen uit eten op. Niet alles past door de wand
VErrEK het past niet
Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Slide 6 - Slide
Vertering
Verteren = klein maken van voedingsstoffen (zodat ze opgenomen kunnen worden)
Mechanische en Chemische vertering
Kauwen en verteringssappen
Mechanisch = door middel van bewegingen
chemische = door middel van stoffen (bijv. verteringssappen)
Slide 7 - Slide
Waarom kauwen?
Verteringssappen moeten het eten goed kunnen verteren
Klein kauwen maakt oppervlak groter
Slide 8 - Slide
Stel je hebt een kubus van 1x1x1 cm. Hoe groot is het oppervlak van deze kubus? ...... cm2 (getal)
Slide 9 - Open question
De kubus van 1x1x1 cm wordt in 8, even grote, kubusjes van 0,5x0,5x0,5 cm gehakt. Hoe groot is het oppervlak van 1 zo'n kleinere kubus? ..... cm2 (getal)
Slide 10 - Open question
Hoe groot is het oppervlak van de 8 kubusjes samen? ....cm2 (getal)
Slide 11 - Open question
Waarom kauwen?
Kauwen maakt het oppervlak van het eten groter
Groter oppervlak = meer plek waar verteringssappen op het eten kan inwerken = meer en snellere vertering
uitgaande van een blokje van 1x1x1 cm.
oppervlak van 6 cm2
oppervlak van 1,5 cm2
allemaal samen 12 cm2
Slide 12 - Slide
Gebitselementen
Kroon
Wortel
Stukken van eten afsnijden
Stukken van eten afsnijden
Eten vastgrijpen (vooral door predatoren als ze prooi vangen)
In deze twee afbeeldingen zie je hoe een enzym (de blauwe bol en de oranje pijl) voedingsstoffen (de rode staaf en de blauwe ketting) in stukken breken
Enzymen zijn speciale stoffen die andere stoffen kunnen afbreken.
Elk enzym past op een specifieke stof.
Deze stof breekt hij dan in tweeen waardoor hij dus helpt de stof verteren (kleinmaken)
Een klier is een orgaan die stoffen aanmaakt.
Verteringssklieren maken verteringssappen
Slide 14 - Slide
Darmperistaltiek
Eten gaat door allerlei 'buizen'
Slokdarm
Dunne darm
Dikke darm
Darmperistaltiek = spierbewegingen die eten door de darmen heen duwen
Je ziet hier hoe darmperistaltiek een stuk eten door de slokdarm naar de maag toe duwt.
Spieren in de slokdarm trekken samen het eten niet meer terug omhoog kan.
Deze peristaltiek is zo sterk dat je zelfs ondersteboven kunt eten/drinken.
vezels en darmperistaltiek
Door veel vezels te eten, wordt de darmperistaltiek versterkt
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
00:00
Darmperistaltiek
Eten gaat door allerlei 'buizen'
Slokdarm
Dunne darm
Dikke darm
Darmperistaltiek = spierbewegingen die eten door de darmen heen duwen
Slide 17 - Slide
00:06-00:16
Darmperistaltiek van de dikke darm
Slide 18 - Slide
Welke stof wordt NIET verteerd door je lichaam?
A
Water
B
Vet
C
Zetmeel
D
Eiwit
Slide 19 - Quiz
Het fijnkauwen van voedsel hoort bij .... vertering
A
Mechanische
B
Motorische
C
Chemische
D
Verterings
Slide 20 - Quiz
Ga aan de slag met: T2 B2
Blz. 97 t/m 103
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Geen vinger opsteken
Aan het werk
Stil en stoor niemand
Blijf op je plek
timer
6:00
Slide 21 - Slide
Ga aan de slag met: T2 B2
Blz. 97 t/m 103
Opdr. 1 t/m 8, 4k
OF uitdaging
Opdr. 3 t/m 10, 4k
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Geen vinger opsteken
De docent komt langs
Aan het werk
Fluister alleen met de persoon naast je
Blijf op je plek
Slide 22 - Slide
Afsluiting
Je kent de 4 stoffen die niet verteerd hoeven worden
Je kent de 3 voedingsstoffen die verteerd moeten worden