K2 SS7 chapter 1, E (past simple negations), SO & writing & Word Order

Welcome ZK2A

  • Ga op je plekje zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Tas op de grond
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome ZK2A

  • Ga op je plekje zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

PTO 1 - Week 3 - lesson 1
Today's mission:
  • You can make questions in the Past Simple.
  • Word order/writing
  • check homework

Slide 2 - Slide

Irregular Verbs 
verb
past simple
Dutch
zijn
had
gaan
learnt
wrote

Slide 3 - Slide

Writing & Grammar 57B - page 65

Slide 4 - Slide

Writing & Grammar 58A - page 65

Slide 5 - Slide

Writing & Grammar 58B - page 66 = homework

Slide 6 - Slide

Are you able to make questions in the past simple?

Slide 7 - Slide

Past simple
Je gebruikt de past simple om te praten over het verleden

De actie of gebeurtenis is gestopt en er is geen link naar het nu



Slide 8 - Slide

Past simple

Om de past simple te maken, voeg je -(e)d to aan het werkwoord. (regelmatige werkwoorden)

I waited at the gate. 
My mum liked my new swimsuit a lot. 
We changed flights in London. 

Slide 9 - Slide

Past simple
Bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm van het werkwoord. 

Zo wordt bijvoorbeeld:
go - went
think - thought
take - took


We went to Europe.
I thought about going to Japan. 
Izzy and James took the wrong bus. 
Kijk voor de hele lijst van onregelmatige werkwoorden op blz. 213/214 van je boek

Slide 10 - Slide

Writing & Grammar 59a - page 66

Slide 11 - Slide

Writing & Grammar 59c - page 66/67

Slide 12 - Slide

Writing & Grammar 59d - page 67

Slide 13 - Slide

Are you able to make negations in the past simple?

Slide 14 - Slide

Homework

Do:

Study:
SO 1, chapter 1
- Vocabulary A, B, C & D (p. 70/71)
- Grammar: Past Simple (p. 49/73)
- Grammar: Past Simple (irregular: to be, to go, to have, to learn, to write)
- Grammar: Past Simple Questions & Negations (p. 64/66/73)

Slide 15 - Slide

PTO1 - Week 3 - lesson 2
Today's mission:
  • SO
  • Writing/word order
  • NUMO

Slide 16 - Slide

Past Simple

Maak nu zelf de past simple van de werkwoorden tussen haakjes. 

Slide 17 - Slide

He … the glass when she scared him. (to drop)


Slide 18 - Open question

The teacher … the answers on the blackboard. (write)

Slide 19 - Open question

Er zijn twee manieren (twee 'regels') waarop je questions in de past simple kan maken.
Welke twee manieren zijn dit? Leg uit!

Slide 20 - Open question

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 1:

Bij was/were en alle hulpwerkwoorden (zoals can en could) wissel je onderwerp en persoonsvorm om.  

He was ill for a week.
Was he ill for a week?

Slide 21 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple

Regel nummer 2: 

Bij alle andere werkwoorden zet je did voor het onderwerp en schrijf je daarna het HELE WERKWOORD op. 

I carried that box for you yesterday.
Did I carry that box for you yesterday?

Slide 22 - Slide

Past Simple bevestigend


Past Simple bevestigend
Past Simple questions
Did + subject + infinitive
Did + onderwerp + hele werkwoord (1e vorm)

I played. ---> Did I play?

They worked. ---> Did they work?

We went. ---> Did we go?

Let op: She was hungry. ---> Was she hungry?

Slide 23 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple

oefenen

Let op: bij de volgende dia's moet je vragen in de past simple maken met de woorden die er staan. 

Bedenk eerst je eigen antwoord en kies dan de juiste zin!



Slide 24 - Slide

(Josh / to do) his homework?
A
Did Josh his homework?
B
Did Josh do his homework?
C
Has Josh done his homework?
D
Did Josh did his homework?

Slide 25 - Quiz

Make a question:
The teacher taught a boring lesson.

Slide 26 - Open question

Er zijn twee manieren (twee 'regels') waarop je de negations in de past simple kan maken.
Welke twee manieren zijn dit? Leg uit!

Slide 27 - Open question

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 1:

Bij was/were en alle hulpwerkwoorden plak je 'not' achter het werkwoord

I was alone in the theatre.
I was not (wasn't) alone in the theatre.

Slide 28 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple

Regel nummer 2: 

Bij alle andere werkwoorden zet je didn't voor het hoofdwerkwoord. 
LET OP!! Wanneer je didn't voor het hoofdwerkwoord zet, moet het hoofdwerkwoord het HELE WERKWOORD worden.


I knew about them.
I didn't KNOW about them.

Slide 29 - Slide

Past Simple bevestigend


Past Simple bevestigend
Past Simple negations
Subject + did not (didn't) + infinitive
Onderwerp + didn't + hele werkwoord (1e vorm)

I played. ---> I didn't play.

They worked. ---> They didn't work.

She swam. ---> She didn't swim.

Let op: We were angry. ---> We weren't angry.

Slide 30 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple

oefenen

Let op: bij de volgende dia's moet je ontkenningen in de past simple maken met de woorden die er staan. 

Bedenk eerst je eigen antwoord en kies dan de juiste zin!


Slide 31 - Slide

Jacob (not - to call) his mum.
A
Jacob not called his mum.
B
Jacob didn't called his mum.
C
Jacob didn't call his mum.
D
Jacob doesn't call his mum.

Slide 32 - Quiz

Make a negation:
I thought he was a nice guy.

Slide 33 - Open question

Past Simple = verleden tijd
Iets is in het verleden gebeurd 
en is afgelopen.

Slide 34 - Slide

Hoe?
Regelmatige werkwoorden = ww + ed 
voorbeeld: walk = walked

Onregelmatige ww = 2e rij in de lijst
voorbeeld: go = went
Hoe maak je de Past Simple?

Slide 35 - Slide

Belangrijke woorden
In de zin staan woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, 
the day before yesterday, last week, last month,
30 minutes ago, etc. 
Belangrijk:

In de zin staan meestal woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, the day before yesterday, last week, last month, 30 minutes ago, etc. 

Slide 36 - Slide

I ___________(to walk) to school yesterday.
A
walk
B
walkt
C
walks
D
walked

Slide 37 - Quiz

He ______ (to go) to Italy last year.
A
goed
B
go
C
went
D
goes

Slide 38 - Quiz

SO1 - PTO1

  • Log in bij Magister
  • Ga naar de ELO
  • Ga naar 'bronnen'
  • Ga naar 'kennisnet'
  • Klik op RTTI
  • Klik op 'open testfox'

Slide 39 - Slide

SO1 - PTO1

  • Write your name, class and the date on your test.
  • Write with a blue or black pen. 

Slide 40 - Slide

What can you tell me about: Word Order?

Slide 41 - Mind map

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat           waar       -      wanneer.

Slide 42 - Slide

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 43 - Drag question

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 44 - Drag question

Write a sentence in the past simple.
- use at least 5 words.
- use the correct word order.
- use capital letters & punctuation.

Slide 45 - Open question

Numo

Ga aan de slag met NUMO Engels. 

Slide 46 - Slide

Homework

Do:
-


Study:
-

Slide 47 - Slide