Havo 1: grammatica woordsoorten H5

Welkom allemaal!
Nederlands
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Nederlands

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Huiswerk

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide


Opdracht 3

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide


Opdracht 4

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide



Wat is géén zelfstandig naamwoord?
A
Lopen
B
Lamp
C
Stekker
D
Amsterdam

Slide 13 - Quiz



Wat is een onbepaald lidwoord?
A
De
B
Een

Slide 14 - Quiz


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Mooie
B
Vliegen
C
Het
D
Op

Slide 15 - Quiz

Noteer de werkwoorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.

"Mijn opa heeft heel veel taart gegeten."

Slide 16 - Open question


"Wie van jullie wil even boodschappen doen?"

Wat is "wie" voor woordsoort?
A
Aanwijzende voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz


"Deze schoenen vind ik zo mooi!"

Wat is "Deze" voor woordsoort?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Schoonspringen, een bijzondere vorm van watersport, is in het begin van de 20e eeuw een olympische sport geworden."

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Dankzij Daphne en Edwin Jongejans werd deze sport populair onder onze bevolking."

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide


Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Vanaf een plank spring je zo mooi (schoon) mogelijk het water in."


Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide


Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"De hoogte van de plank varieert van 3 tot wel 10 meter."

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide


Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Hoogtevrees komt bij de deelnemers tijdens de sprong zelden voor."

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Bij synchroonzwemmen, een andere vorm van watersport, voeren de zwemmers deels onder water hun figuren uit op muziek."

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide