La familia - Compañeros 1 - U3

Periode 3 - LA FAMILIA
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Periode 3 - LA FAMILIA

Slide 1 - Slide

Hoy es 5 de marzo de 2024
Qué vamos a hacer hoy?:
- Nuevo tema "la familia"
- uitleg grammatica: verbo tener & el presente
- opdrachten maken

Lesdoel: 
-ik ken de vervoegingen van el presente en het ww tener. 
- ik ken enkele woorden van de woordenschat van het thema La Familia

Slide 2 - Slide

Tener
tener = hebben


yo
tengo
tienes
él, ella, usted
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis
ellos, ellas, ustedes
tienen

Slide 3 - Slide

Ejercicio
We kijken en luisteren zo naar een filmpje/liedje. Noteer zoveel mogelijk  Spaanse woorden die te maken hebben met familie in je schrift.

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

vader
moeder
ouders
broer
zus
oom
tante
oma
opa 
neef
nicht
padre 
madre
padres
hermano
hermana 
tío
tía
abuela
abuelo 
primo
prima

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

La hermana de mi madre es mi...
A
abuela
B
tía
C
prima

Slide 8 - Quiz

La madre de mi padre es mi..
A
hermana
B
tía
C
abuela
D
madre

Slide 9 - Quiz

Ejercicios
Invullen voorkant woordenlijst - gebruik hiervoor tekstb vanaf blz. 144
wb blz. 20 oef 1 t/m 3
wb blz. 21 oef. 4

leren: woorden over 'la familia' (S-N / N-S)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

ojos azules
pelo negro
amarillo
alto
pelo castaño
delgado
gato limón
jugar y dormir

Slide 13 - Drag question

ojos marrón
bonita
amarillo
gracioso
pelo canoso
abuelo
a mi lado
perro

Slide 14 - Drag question

El presente:

Slide 15 - Slide

El presente:
Ser
Estar
vivir
Hablar
hacer
Yo
él/ella/usted
Nosotr@s
Vosotr@s
Ell@s/ustedes
timer
5:00

Slide 16 - Slide