What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 12 thema 8 Uiterlijk en karakter
Les 12 thema 8 Uiterlijk en karakter
-
1 / 65
next
Slide 1:
Slide
Dutch
ISK
This lesson contains
65 slide
, with
interactive quiz
and
text slide
.
Lesson duration is:
180 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 12 thema 8 Uiterlijk en karakter
-
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Hoofdstuk 8 vocabulaire
2. Taalhulp karaktereigenschappen (p.219)
3. Grammatica imperfectum (p.220-222)
Pauze
4. Grammatica reflexieve verba (p.230-231)
5. Vocabulaire uiterlijk (p.235-236)
6. Grammatica er + indefiniet subject (p.242)
Slide 2 - Slide
Vocabulaire hoofdstuk 8
Opdracht 1
Opdracht 2 luisteren
Taalhulp karaktereigenschappen
Opdracht 3 + 4 spreken
Hierna: grammatica imperfectum p.220-222
Slide 3 - Slide
Herhalen vorige week
Leren woorden h.8
Leren taalhulp p.219
Opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
Elke dag 5 leren: onregelmatige werkwoorden à p.332-334
Slide 4 - Slide
Herhalen Soft-ketchup en perfectum
Slide 5 - Slide
Grammatica Soft-ketchup
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d
Slide 6 - Slide
Werkwoord
'dansen'
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord
(stam = dans)
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t
(dans --> gedanst)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d
Slide 7 - Slide
Werkwoord
'wonen'
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord
(stam = woon)
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d
(woon --> gewoond)
Slide 8 - Slide
Regelmatige werkwoorden (regular verbs)
Quiz!
Slide 9 - Slide
Hij heeft gisteren de hele dag ... (schrobben)
Slide 10 - Open question
De hond heeft gedurende de rit ... (blaffen)
Slide 11 - Open question
Vandaag heb ik de tuin ... (vegen)
Slide 12 - Open question
We hebben twee jaar in Eindhoven ... (leven)
Slide 13 - Open question
Wanneer heb jij ... (mailen)
Slide 14 - Open question
Hij heeft helemaal naar Peru ... (reizen)
Slide 15 - Open question
Heeft hij wel ... ? (douchen)
Slide 16 - Open question
Hij heeft de hond ... (aaien)
Slide 17 - Open question
Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs)
Quiz!
Slide 18 - Slide
Hij heeft gisteren de hele dag ... (lachen)
Slide 19 - Open question
Ik heb zondag 3 boeken ... (lezen)
Slide 20 - Open question
Ik heb de hele dag in een Ferrari ... (rijden)
Slide 21 - Open question
We zijn twee jaar in Eindhoven ... (blijven)
Slide 22 - Open question
Wanneer heb jij ... ? (zitten)
Slide 23 - Open question
Hij heeft bij Mila ... (slapen)
Slide 24 - Open question
Zij heeft in de Maas ... (zwemmen)
Slide 25 - Open question
Taylor Swift heeft gisteren mooi ... (zingen)
Slide 26 - Open question
Dus wat hebben wij tot nu toe geleerd?
Tegenwoordige tijd = Ik woon nu in Nederland
Perfectum = Ik heb in Nederland gewoond
Imperfectum = Ik woonde in Nederland
Slide 27 - Slide
Imperfectum regelmatige werkwoorden
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> stam + te(n)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> stam + de(n)
Slide 28 - Slide
Werkwoord
fietsen
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord
(fiets)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> stam + te(n) (fiets -->
fietste(n))
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> stam + d
Slide 29 - Slide
Werkwoord
mankeren
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord
(mankeer)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> stam + te(n)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> stam + d
(mankeer--> mankeerde(n))
Slide 30 - Slide
Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- verhuizen
- praten
- werken
- reizen
- maken
Slide 31 - Slide
Imperfectum onregelmatige werkwoorden
Bijlage in het boek (p.332-334)
Uit je hoofd leren!
Slide 32 - Slide
Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- lezen
- lopen
- zijn
- gaan
- brengen
Slide 33 - Slide
Schrijfopdracht
Wat heb jij afgelopen weekend gedaan? (gebruik perfectum)
Slide 34 - Slide
Tijdsindicaties p.223
Opdracht 5 grammatica
Opdracht 6 grammatica
Opdracht 8 schrijven
Opdracht 9 luisteren
* Opdracht 10 spreken
Opdracht 11 lezen en grammatica
Opdracht 12 interview elkaar
Slide 35 - Slide
Bespreken huiswerkopdrachten
Opdracht 5 grammatica imperfectum regelmatige verba
Opdracht 6 grammatica imperfectum regelmatige en onregelmatige verba
Opdracht 8 schrijven
Opdracht 9 luisteren
Opdracht 11 lezen en grammatica
Slide 36 - Slide
-
-
Slide 37 - Slide
Reflexieve verba
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Ik vergis ...
A
ik
B
me
Slide 42 - Quiz
Hij bedenkt ...
A
zich
B
hem
Slide 43 - Quiz
Jij spant ... in voor anderen
A
zich
B
je
Slide 44 - Quiz
Zij haastten ...
A
zich
B
je
Slide 45 - Quiz
Jullie wassen ...
A
jullie
B
je
Slide 46 - Quiz
Het coronavirus heeft ... in 2020 verspreid
A
het
B
zich
Slide 47 - Quiz
Wij hebben ... verveeld
A
ons
B
jullie
Slide 48 - Quiz
Stelt u ... eens voor!
A
u
B
zich
Slide 49 - Quiz
Heeft hij ... gestoten?
A
zich
B
hem
Slide 50 - Quiz
Hebben jullie ... verstikt?
A
ons
B
je
Slide 51 - Quiz
Heeft hij ... gehaast?
A
hem
B
zich
Slide 52 - Quiz
Wat is dit?
A
Hij past zich aan
B
Hij schrijft zich in
C
Hij herinnert zich
D
Hij maakt zich zorgen
Slide 53 - Quiz
Wat is dit?
A
Het hondje vergist zich
B
Het hondje maakt zich zorgen
C
Het hondje verbaast zich
D
Het hondje voelt zich schuldig
Slide 54 - Quiz
Wat is dit?
A
Ik erger me aan jou
B
Ik erger jou
C
Jij ergert mij
D
Ik irriteer mij aan jou
Slide 55 - Quiz
Wat is dit?
A
Ik erger me aan jou
B
Ik erger jou
C
Jij ergert mij
D
Ik irriteer mij aan jou
Slide 56 - Quiz
Opdrachten
Opdracht 13 grammatica
Opdracht 14 grammatica
Opdracht 15 grammatica
Opdracht 16 spreken
Opdracht 18 Luisteren
Opdracht 18 Spreken
Slide 57 - Slide
Wat is dit?
A
Hoe voelen je jullie? Wij voelen ons verdrietig
B
Hoe voelen jullie je? Wij voelen ons verdrietig
C
Hoe voelen jullie zich? Wij voelen ons verdrietig
D
Hoe voelen jullie zich? Wij voelen ons verdrietig.
Slide 58 - Quiz
Wat is dit?
A
...ik heb me verslapen
B
...ik je heb verslapen
C
...ik me heb verslapen
D
...ik heb je verslapen
Slide 59 - Quiz
Wat is dit?
A
voor
B
over
C
op
D
in
Slide 60 - Quiz
Wat is dit?
A
voor
B
om
C
in
D
aan
Slide 61 - Quiz
Opdrachten
Opdracht 13 grammatica
Opdracht 14 grammatica
Opdracht 15 grammatica
Opdracht 16 spreken
Opdracht 18 Luisteren
Opdracht 18 Spreken
Slide 62 - Slide
Vocabulaire uiterlijk (p.236)
Opdracht 19 Luisteren en spreken
Opdracht 20 Schrijven en lezen
Opdracht 21 Luisteren
Opdracht 22 Spreken
Opdracht 23 Lezen
Opdracht 24 Spreken en schrijven
Slide 63 - Slide
Slide 64 - Slide
Opdrachten
Opdracht 25 Grammatica
Opdracht 26 Lezen
Slide 65 - Slide
More lessons like this
Les 11 thema 8 Uiterlijk en karakter
August 2024
- Lesson with
48 slide
Dutch
ISK
Les 13 thema 9 Opleiding en werk
August 2024
- Lesson with
22 slide
Dutch
ISK
Les 7 thema 4 Vervoer
July 2024
- Lesson with
21 slide
Dutch
ISK
Les 8 thema 5 Vrije tijd, uitgaan en hobby's
July 2024
- Lesson with
16 slide
Dutch
ISK
Hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker
August 2024
- Lesson with
55 slide
N
ISK
Vervoegen regelmatige werkwoorden
February 2024
- Lesson with
12 slide
NT2
ISK
Vervoegen regelmatige werkwoorden
May 2024
- Lesson with
12 slide
NT2
ISK
Voltooid deelwoord NT2
July 2023
- Lesson with
28 slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1