This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
H1 Jagers en boeren
Docent: Mevr. Zaidy en Mevr. Groothuizen
Klas: 1D
Datum: 01-11-2023
Jagers worden boeren
Slide 1 - Slide
De jager-verzamelaars waren nomaden. Wat zijn nomaden?
A
Mensen die op één plek blijven wonen
B
Mensen die rondtrekken op zoek naar voedsel
C
De eerste boeren
D
een soort insect
Slide 2 - Quiz
Waarom woonden rendierjagers in een kamp en niet op een vaste plek?
A
Omdat ze de rendieren volgden
B
Omdat er geen grotten waren
C
Omdat ze geen huizen konden bouwen
Slide 3 - Quiz
Wat zijn "tijdvakken" in de geschiedenis?
A
Tijdzones in verschillende landen
B
De dagen van de week
C
Een periodisering
D
Een tijdsindeling
Slide 4 - Quiz
Wat is een reden voor grafgiften?
A
Als eerbetoon aan overledenen
B
voor het hiernamaals
C
beide de antwoorden zijn goed
D
geen van beide antwoorden is goed
Slide 5 - Quiz
Een ambtenaar hielp een farao. Noem één taak die de ambtenaar had?
Slide 6 - Open question
Wanneer eindigde de laatste ijstijd ongeveer in Nederland?
A
150.00 V.chr
B
100.000 v.chr
C
50.000 V.chr
D
10.000 V.chr
Slide 7 - Quiz
Archeologen vonden potten onder het hunebed
Deze potten heten bandkeramiek
Slide 8 - Slide
Hoe heten de eerste boeren uit Zuid-Limburg?
A
Bandkeramiekers
B
Trechtbekers
C
Boeren
D
Hunebedbuwers
Slide 9 - Quiz
Waarvoor werden deze potten gebruikt?
A
Om aarde in te stoppen en later te gebruiken.
B
Er werd graan in bewaard of er werd in gekookt.
Slide 10 - Quiz
Bronnen
Primair (betrokkenen)
Secundair (andere tijd)
Slide 11 - Slide
Is dit een primaire of secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair
Slide 12 - Quiz
Primaire of secundaire bron?
A
Primaire
B
Secundaire
Slide 13 - Quiz
Is dit een ongeschreven of geschreven bron
A
Getekende bron.
B
Ongeschreven bron
C
Beiden
D
Geschreven bron
Slide 14 - Quiz
Is dit een geschreven of een ongeschreven bron?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 15 - Quiz
Wat is het begin- en eindjaartal van de tijd van jagers en boeren?
Slide 16 - Open question
Objectiefis een feit, subjectief is een mening.
Welke zin is een voorbeeld van een subjectieve zin?
A
Na de ijstijd kwam er een tijd van veel warmte
B
Mensen die bij de bandkeramiekcultuur horen maken allemaal dezelfde voorwerpen.
C
Jagers en boeren vertegenwoordigen twee essentiële kanten van menselijke geschiedenis: jagers omarmen de wilde natuur met plezier, terwijl boeren toegewijd het land bewerken