Werkwoorden in de verleden, en voltooide tijd



En nu..... alles door elkaar:
voltooide tijd en verleden tijd
van regelmatige, en onregelmatige werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



En nu..... alles door elkaar:
voltooide tijd en verleden tijd
van regelmatige, en onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Katinka heeft de boodschappen naar oma .....................
A
gebrengt
B
gebracht
C
brengde
D
brachtte

Slide 2 - Quiz

We hebben een uur naar de telefoon ......................
A
gezoekte
B
zoekten
C
zochten
D
gezocht

Slide 3 - Quiz

De docent ....................... de hele tijd door.
A
praatte
B
gepraatte
C
prachte
D
geprachte

Slide 4 - Quiz

De paarden ..................... netjes in de rij.
A
loopten
B
liepten
C
gelopen
D
liepen

Slide 5 - Quiz

Heeft Ajax nu wéér een wedstrijd ......................?
A
verloor
B
verliesde
C
geverloorde
D
verloren

Slide 6 - Quiz

Mijn oma ..................... de arme man een boterham.
A
gave
B
gegave
C
gaf
D
gaaf

Slide 7 - Quiz

De journalisten zijn gelijk naar het ongeluk ......................
A
gereden
B
gerijden
C
gereedt
D
rijdden

Slide 8 - Quiz

De verdachten ....................... voor de rechter.
A
zwegen
B
zwagen
C
zwijgen
D
zwogen

Slide 9 - Quiz

De dokter .......................... naar de stad waar het ziekenhuis sond.
A
verhuiste
B
verhuizde
C
verhuisde
D
geverhuiste

Slide 10 - Quiz

De jongens ....................... de bal naar elkaar over. (gooien)

Slide 11 - Open question

De tweeling heeft nooit ...................... wie hun vader was. (weten)

Slide 12 - Open question

Ik brak de vaas en mijn vader riep: "Wat heb je ....................?". (doen)

Slide 13 - Open question

Jij bent dit jaar nog niet naar de bioscoop ..................... (zijn)

Slide 14 - Open question

Mijn dochter ..................... vroeger nooit melk. (drinken)

Slide 15 - Open question

Ik heb nooit van je ..................! (houden)

Slide 16 - Open question

Mijn broer en ik ..................... geen spruitjes vroeger, maar nu wel. (lusten)

Slide 17 - Open question

Toen jullie jong ...................... was er nog geen internet. (zijn)

Slide 18 - Open question

De docent .................... de smoesjes van de leerling niet. (geloven)

Slide 19 - Open question

Het vliegtuig .......................... ruim twee uur te laat. (landen)

Slide 20 - Open question