Wat heb je gister gegeten?
(als je gister niet heel veel gegeten hebt, neem je een andere dag)
Schrijf op:
(in een word document, kun je het straks kopiëren en plakken)
- Wat heb je gegeten als ontbijt?- Wat heb je gegeten in de middag als lunch?
- Wat heb je gegeten als tussendoortjes?
Wat heb je in de avond gegeten?