6.4

1 / 28
next
Slide 1: Video

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Je zag zojuist een filmpje over de Vikingen.
Omschrijf het karakter van een Viking zoals je dit zag in het filmpje:

Slide 2 - Mind map

H6: Licht op de Middeleeuwen
§6.4: Noordelijk bezoek

Slide 3 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
1. kun je herkennen en uitleggen wie de Vikingen waren

2. kun je voorbeelden geven van positieve en negatieve gevolgen van de komst van de Vikingen.

3. kun je uitleggen welke feiten en meningen er over de Vikingen bestaan.

4. Kun je voorbeelden geven van de invloed van de Noormannen op Noord-Europa.

5. Kun je verschillende voorbeelden geven waarom de plunderingen van de Noormannen in de elfde eeuw afgenomen zijn.

+ ken je de begrippen Noormannen, Vikingen, rooftochten en Scandinavië.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wijs het juiste leefgebied van de Vikingen aan op de kaart.

Slide 7 - Drag question

Leefgebied
Rond het jaar 800 vonden er in West-Europa veel invallen vanaf zee plaats. Deze Noormannen uit  kwamen snel aan land en spraken in Europa enorm tot de verbeelding. 

De Noormannen (Vikingen) kwamen uit het gebied dat nu Scandinavië heet.  
 

Slide 8 - Slide

Rooftochten
Vanuit Scandinavië vertrokken veel mensen op zoek naar nieuwe woonplaatsen. Eerst werden IJsland en Groenland gekoloniseerd. In West-, Midden- en Noordoost-Europa lagen veel rijkdommen voor het grijpen. Hierom werden er veel plundertochten gehouden op kloosters en handelssteden. 

In Nederland werd er bij Dorestad (nu Wijk bij Duurstede) veel geplunderd. 

Slide 9 - Slide





Schepen
Om te reizen bouwden de Vikingen goede schepen, de bekendste is het langschip. Dit schip was snel en licht, en geschikt voor handel en oorlog. Ze konden met die schepen goed op de zee en goed op de rivieren varen, een groot voordeel!
Op de voorkant werd vaak uit hout een draken- of slangenkop gesneden om tegenstanders bang te maken en boze geesten te verjagen.

Slide 10 - Slide

Sleep de afbeeldingen naar het juiste vak. Kies of de afbeelding een oorzaak of gevolg is van de komst van de vikingen.
                         
Oorzaak
Gevolg

Slide 11 - Drag question

Welke landen hebben de Vikingen allemaal ontdekt?
A
Walhalla - IJsland - Amerika
B
IJsland - Groenland - Amerika
C
Walhalla - IJsland - Groenland
D
Walhalla - Groenland - Amerika

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Map

Slide 14 - Video


Twee uitspraken:
1. Dorestad werd aangevallen in 834. Dat is dus in de 8e / 9e eeuw. 
2. Vikingen hebben koeienhoorns op hun helm. Deze uitspraak is juist / onjuist
A
1 = 8e 2 = juist
B
1 = 8e 2 = onjuist
C
1 = 9e 2 = juist
D
1 = 9e 2 = onjuist

Slide 15 - Quiz


Je ziet een oude schoolplaat over de Vikingen van Isings uit 1927.
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen. 
Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.

De schoolplaat hiernaast is dus een.....

A
ongeschreven primaire bron
B
ongeschreven secundaire bron
C
geschreven primaire bron
D
geschreven secundaire bron.

Slide 16 - Quiz

Hier zie je een hele bekende schoolplaat over de Vikingen. Kun jij alle onderdelen vinden? 
Plunderaar met helm
Loopplank
Drakekop
Zeil
Muzikant
Plundering/brand

Slide 17 - Drag question

Karel & de Noormannen
Karel de Grote kwam regelmatig in conflict met de Noormannen. Hij voerde oorlogen tegen de Saksen, een Germaans volk en bondgenoten van de Noormannen. 

Bovendien hadden de Noormannen het voorzien op de rijkdommen in het Frankische rijk. Ten slotte zag Karel de Grote het als zijn taak als christen om de Noormannen te bekeren tot het christelijke geloof.

Slide 18 - Slide


Welke zin over de godsdienst van de Vikingen is juist? 
1. De Vikingen geloofden in één god. Dat noem je monotheïsme.
2. De Vikingen geloofden in meerdere goden. Dat noem je monotheïsme. 
3. De Vikingen geloofden in één god. Dat noem je polytheïsme
4. De Vikingen geloofden in meerdere goden. Dat noem je polytheïsme.  
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3
D
Zin 4

Slide 19 - Quiz

Noorse godsdienst
De Vikingen hadden een polytheïstische godsdienst. 

De bekendste goden zijn Odin, Thor, Loki en Freya. Deze goden werden vereerd in de tempels, met standbeelden en offers. 

Volgens de Vikingen behoorde het Walhalla toe aan de oppergod Odin. Om een plekje in het Walhalla te verkrijgen, moest je sterven in de strijd. 

Slide 20 - Slide

Aanpassing aan Europa
In de 11e eeuw werden de aanvallen van de Vikingen minder:
  • Veel Vikingen bleven in de geplunderde gebieden wonen. 
  • Veel Noormannen bekeerden zich alsnog tot het christendom
  • Er werden vredesverdragen getekend tussen Europese koningen en de Vikingen. Zo kregen de Vikingen in 911 het Franse gebied Normandië. 


Slide 21 - Slide

Werktijd
Nu
Volgende keer
KLAAR ?

Maak paragraaf 6.4: Noordelijk bezoek

Hoe?
  • Alleen
  • Muziek in mag
  • Vraag? Steek je vinger op!
Vroeger & Zo: De Vikingen komen (15 min) + verdere werktijd
Nakijken 



Hoe?
  • Lever je opdrachten in en laat het me weten. Je kan via Tijd voor GS zelf nakijken. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link