This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Ecologie en milieu
5.3 Ecosystemen
Spullen op tafel
Telefoon in het zakkie op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
Slide 1 - Slide
Lesprogramma
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Vragen
Nabespreken
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?
Slide 3 - Open question
Symbiose is
A
Een voordeel van langdurig samenleven tussen soorten
B
Een nadeel van langdurig samenleven tussen soorten
C
het langdurig samenleven tussen organismen van verschillende soorten
D
het langdurig samenleven tussen organismen van dezelfde soort
Slide 4 - Quiz
Symbiose kan worden onderverdeeld in drie vormen. Welke zijn dat?
timer
1:00
Slide 5 - Open question
Wortelknolbacteriën leven in de wortels van planten. De bacterie gebruikt de organische stoffen die de plant maakt. De bacterie maakt zelf NH3 van de stikstof in de lucht. De plant gebruikt de NH3 om aminozuren te maken. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 6 - Quiz
Knolletjesbacteriën kunnen N2 uit de lucht omzetten in NH3. Dit kost energie, en het proces verloopt anaeroob. Waardoor doen deze bacteriën dit alleen in symbiose een plant?
A
Omdat buiten de plant vaak zuurstof aanwezig is
B
Omdat de plant de benodigde glucose levert
C
Omdat de bacterie niets heeft aan NH3
D
Alledrie
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt de voedselrelaties binnen een ecosysteem beschrijven.
Je kunt de energiestromen door een ecosysteem beschrijven.
Slide 8 - Slide
timer
1:00
Wat is een voedselrelatie?
Slide 9 - Mind map
Voedselketen
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn.
Slide 10 - Slide
Voedselweb
De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb
Slide 11 - Slide
De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"
Slide 12 - Quiz
Energiestromen
Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.
Slide 13 - Slide
Energiestromen
Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.
De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc.
Slide 14 - Slide
Consument 3e orde
Consument 2e orde
Consument 1e orde
Producenten
Fytoplankton
Kleine vissen
Leguaan
Slang
Toppredator
Slide 15 - Drag question
Wat is de chemische formule van fotosynthese?
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Energiestromen
Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd.
Bij dissimilatie komt energie vrij.
Slide 17 - Slide
Energiestromen
Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie.
Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig
Slide 18 - Slide
Energiestromen
Slide 19 - Slide
Afvaleters
Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren).
De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.
Slide 20 - Slide
Reducenten
De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen). Dit proces heet mineralisatie.
Slide 21 - Slide
Kringloop van stoffen
Slide 22 - Slide
Piramiden en stromen in ecosytemen
De organismen per trofisch niveau kun je weergeven in een ecologische piramide.
In de afbeelding zie je het aantal organismen en het totale gewicht van alle organische stoffen (Biomassa) per trofisch niveau.
Slide 23 - Slide
Wat staat er altijd onderaan de voedselpiramide? En wat bovenaan?
A
Onder: toppredator
Boven: consument
B
Onder: producent
Boven: toppredator
C
Onder: consument
Boven: producent
D
onder: producent
boven: reducent
Slide 24 - Quiz
Piramide van aantallen
Piramide van biomassa
Slide 25 - Drag question
Waarom denk je dat een voedselpiramide wordt gebaseerd op biomassa, en niet op aantallen organismen.
Slide 26 - Open question
Energiestroom
In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).
Slide 27 - Slide
Nabespreken
Je kunt de voedselrelaties binnen een ecosysteem beschrijven.
Je kunt de energiestromen door een ecosysteem beschrijven.