BOA hoofdstuk 3

De BOA
leerdoelen:
* Wat is een BOA
* bevoegdheden BOA
* Wat heb je nodig om BOA te kunnen zijn
* toezicht op de BOA en samenwerking met de politie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De BOA
leerdoelen:
* Wat is een BOA
* bevoegdheden BOA
* Wat heb je nodig om BOA te kunnen zijn
* toezicht op de BOA en samenwerking met de politie

Slide 1 - Slide

Wat weet je over deze afbeelding?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opsporingsambtenaren zijn alle ambtenaren belast met de opsporing van het strafbare feit.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quiz

BOA's zijn in beginsel bevoegd om alle strafbare feiten op te sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quiz

Een domein bevat een aantal strafbare feiten die de BOA die aangewezen is voor dat domein op mag sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quiz

Wat is domein 1.
A
Openbaar vervoer.
B
Onderwijs.
C
Openbare ruimte.
D
Milieu

Slide 13 - Quiz

Een BOA domein 1 mag in alle gevallen de strafbare feiten uit domein 1 opsporen.
A
Ja.
B
Nee, alleen als deze voldoen aan het leefbaarheidscriterium.

Slide 14 - Quiz

Er is voor de BOA niet altijd toestemming van de minister van Justitie en Veiligheid nodig om strafbare feiten op te mogen sporen. Als de BOA in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen om de strafbare feiten uit deze bijzondere wet of verordening op te sporen is dit bijvoorbeeld niet nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 15 - Quiz

Als de BOA strafbare feiten moet gaan opsporen waarvoor hij niet in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen, moet hij toestemming hebben van de minister van Justitie en Veiligheid. Op welke 2 manieren kan deze toestemming door de minister worden verleend (dus 2 antwoorden geven)?
A
Akte van beëdiging.
B
Akte van opsporingsbevoegdheid.
C
Categoriale aanwijzing.
D
Aanwijzing bij bijzondere wet of verordening.

Slide 16 - Quiz

opsporingsbevoegdheid:
De BOA heeft dus toestemming nodig om opsporingsbevoegdheden toe te mogen passen. Deze kan op 3 manieren worden verkregen: de akte van opsporingsbevoegdheid die kan worden verleend door de minister van Justitie en Veiligheid of het College van Procureurs-Generaal, de categoriale aanwijzing door de minister van Justitie en Veiligheid en de aanwijzing bij bijzondere wet of verordening. 

Slide 17 - Slide

Noodzaakcriterium:
Voordat een akte van opsporingsbevoegdheid of een categoriale aanwijzing wordt verleend, moet door de werkgever eerst de noodzaak voor het toepassen van opsporingsbevoegdheden bij de minister worden aangetoond. Daarnaast moet een beroep op de politie voor deze opsporingsbevoegdheden bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk zijn.

Slide 18 - Slide

Indien een BOA bij bijzondere wet wordt aangewezen, hoeft er niet voldaan te worden aan het noodzaakcriterium. De wetgever heeft dit door het opnemen in deze wet kennelijk al noodzakelijk gevonden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 19 - Quiz

Een BOA heeft standaard politiebevoegdheden tenzij de minister van Justitie en Veiligheid anders bepaalt.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 20 - Quiz

Wie is belast met het toezicht op de BOA voor wat betreft de titel, betrouwbaarheid en bekwaamheid?
A
De minister van Justitie en Veiligheid.
B
De Korpschef.
C
De OvJ.
D
De hoofdofficier van justitie.

Slide 21 - Quiz

Bij de zuiveringseed zweert de opsporingsambtenaar dat hij zijn ambt op een eerlijke manier heeft verkregen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 22 - Quiz

Als de BOA politiebevoegdheden heeft gekregen, moet dit zijn opgenomen in zijn akte van beëdiging.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 23 - Quiz

Zoek op in je boek:
* wie de toezichthouder is en
* wie de direct toezichthouder is op de BOA

Slide 24 - Open question

Toezicht op de BOA
De minister van justitie en veiligheid is belast met het toezicht op de BOA. Dus verantwoordelijk.
Als toezichthouder wijst hij een hoofdofficier van justitie aan. Als direct toezichthouder wijst hij de korpschef aan.

Slide 25 - Slide

Opdracht:
Beschrijf zo duidelijk mogelijk het "inzetcriterium". Doe dit in tweetallen en schrijf het op in je schrift. Maak het zodanig dat je het kunt gebruiken als samenvatting. Dus een ieder schrijft het uit!

Slide 26 - Slide

Deze les was interessant.
Ja, ik vond het erg interessant.
Nee, ik vond het erg saai.
Ik vond het een beetje interessant.
Het kon beter, maar het was oké.

Slide 27 - Poll

Deze les was nuttig voor mijn leerdoelen.
Ja, het heeft me geholpen.
Nee, het was niet relevant voor mij.
Het was deels nuttig voor mij.
Ik ben niet zeker of het nuttig was.

Slide 28 - Poll