This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Planning H3
- CNN10
- Grammar: the passive
Slide 1 - Slide
Wat is the passive?
The passive wordt gebruikt om de focus van de zin te verleggen van de persoon naar de actie.
Kenmerken:
- Er wordt niet benoemd wie de actie uitvoert.
- De zin begint met deactie; ook wel de belangrijkste informatie
- Het is een formele manier van schrijven
Slide 2 - Slide
Passive
Active
Passive
present simple
(Tegenwoordige tijd)
I do the homework.
She eatsthe apples.
The homework is done (by me).
The apples are eaten (by her).
werkwoord present
am/is/are + voltooid deelwoord
past simple
(verleden tijd)
Idid the homework.
She atethe apples.
The homework was done (by me).
The apples were eaten (by her).
werkwoord past
was/were + voltooid deelwoord
Slide 3 - Slide
Stappenplan the passive
Stap 1: Zoek datgene waar iets mee wordt gedaan (lijdend voorwerp). Dat wordt nu het onderwerp en staat vooraan in de zin. Stap 2: Zoek het werkwoord. Stap 3: Check of het ww in tegenwoordige tijd staat of in verleden tijd. Stap 4: Voeg een vorm van to be toe: am/is/are+voltooid deelwoord (present)
of was/were + voltooid deelwoord (past).
Stap 5: Schrijf de rest van de zin over.
Slide 4 - Slide
Homework for next class
- Do ex. 3, 6, 9, 10 & 11 of lesson 2.4
- Start studying the words of lesson 2.4
- Bring your stuff for The Wave to class
Slide 5 - Slide
Planning mh1a
- Newsround
- Grammar: present simple affirmative
Slide 6 - Slide
Newsround
Slide 7 - Mind map
Present simple +
Gebruik:
In de tegenwoordige tijd wanneer iets:
1. een gewoonte of handeling is
2. een feit is
VB: - She always walks to school.
- We never talk during a test.
Slide 8 - Slide
Present simple +
Signaalwoorden:
- Always = altijd
- Never = nooit
- Often = vaak
- Usually = meestal
Signaalwoorden geven je een ''signaal'' dat je een present simple moet gebruiken