Quiz domein B deel 2

Familierecht Quiz
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Familierecht Quiz

Slide 1 - Slide

Wat is géén materiële vereiste om te mogen trouwen?
A
Je moet minimaal 18 jaar zijn
B
Je mag niet trouwen met je zus
C
Er moet sprake zijn van vrije wil
D
De meest verdienende moet alimentatie kunnen betalen

Slide 2 - Quiz

Het verschil tussen gemeenschap van goederen en beperkte gemeenschap is
A
Ondernemingen horen niet tot de gemeenschap bij beperkte gemeenschap
B
Spullen die voor het huwelijk gezamenlijk aangeschaft zijn horen niet tot de gemeenschap bij beperkt
C
Een erfenis hoort niet bij de gemeenschap bij beperkte gemeenschap
D
Bij volledige gemeenschap blijft een studieschuld van degene van wie die schuld is.

Slide 3 - Quiz

Een huwelijk kan niet ontbonden worden door?
A
Scheiding
B
Ernstige ziekte
C
Scheiding van tafel en bed
D
Vermissing

Slide 4 - Quiz

Als je een geregistreerd partnerschap wilt ontbinden
A
Moet je naar de rechter
B
Hoef je niet naar de rechter
C
Moet je alleen naar de rechter als er kinderen zijn

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het als iemand wilt gaan scheiden? Je zegt dan ons huwelijk is...

Slide 6 - Open question

Bij elke samenlevingsvorm worden kinderen automatisch toegekend aan beide ouders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is een nadeel van geregistreerd partnerschap ten opzichte van een huwelijk?

Slide 8 - Open question

Als je zaken anders wilt regelen dan bij trouwen in beperkte gemeenschap van goederen geregeld is dan trouw je...

Slide 9 - Open question

Rechtsvormen quiz

Slide 10 - Slide

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Iedere vennoot is hoofdelijk aansprakelijk
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 11 - Quiz

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
De aandelen staan op naam
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 12 - Quiz

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Één persoon heeft de leiding
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 13 - Quiz

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
De aandelen kunnen in het openbaar verhandeld worden
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 14 - Quiz

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Elk jaar is er een algemene ledenvergadering
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Vereniging
D
Stichting

Slide 15 - Quiz

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Financiering van de activiteiten vooral door donaties
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Vereniging
D
Stichting

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: 'hoofdelijk aansprakelijk'

Slide 17 - Open question

Wat betekent 'een onderneming met rechtspersoonlijkheid'

Slide 18 - Open question

Antwoord
Onderneming met rechtspersoonlijkheid =
De onderneming zelf heeft rechten en plichten en kan contracten afsluiten
(dus NIET de natuurlijk persoon, niet de eigenaren)

Slide 19 - Slide

Als een bedrijf regelmatig nee moet verkopen omdat spullen niet op voorraad zijn dan is dit
A
Strength
B
Weakness
C
Opportunity
D
Threat

Slide 20 - Quiz

Een reisbureau verkoopt sinds het presidentschap van Trump minder reizen naar de VS
A
Strength
B
Weakness
C
Opportunity
D
Threat

Slide 21 - Quiz

Een Nederlands bedrijf wil haar producten gaan verkopen in Duitsland
Dit is een...
A
Strategisch Doel
B
Tactisch Doel
C
Operationeel Doel

Slide 22 - Quiz

Een taak van een manager is niet
A
Commanderen
B
Plannen
C
Controleren
D
Leidinggeven

Slide 23 - Quiz

Wat is géén eis aan informatie.

A
Betrouwbaar zijn
B
Relevant zijn
C
Tijdig zijn
D
Multi interpretabel zijn

Slide 24 - Quiz