2V Toets begrijpend lezen H1-H2

Toets begrijpend lezen
H1-H2

Veel succes!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Toets begrijpend lezen
H1-H2

Veel succes!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
digitale foto's tegenover analoge foto's
B
foto's bewerken
C
fotoboeken
D
honderden vakantiefoto's

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord risico (alinea 3)?
A
aanmoedigen
B
gevaar
C
heel erg verbaasd
D
herinnerend aan vroeger

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord stimuleren (alinea 4)
A
aanmoedigen
B
gevaar
C
heel erg verbaasd
D
herinnerend aan vroeger

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord tastbaar (alinea 6)?
A
iets afkeuren
B
iets heel interessant vinden
C
wat je kunt zien of aanraken
D
zeer angstig

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord nostalgische (alinea 9)?
A
zeer angstig
B
heel erg verbaasd
C
iets afkeuren
D
herinnerend aan vroeger

Slide 9 - Quiz

In alinea 2 staat een oorzakelijk verband. Aan welk(e) signaalwoord(en) herken je dit?

Slide 10 - Open question

Welk tekstverband staat naast een oorzakelijk verband nog meer in alinea 2?
A
concluderend verband
B
oorzakelijk verband
C
opsommend verband
D
redengevend verband

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband staat naast een oorzakelijk verband nog meer in alinea 2?
A
concluderend verband
B
oorzakelijk verband
C
opsommend verband
D
redengevend verband

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met ‘Een beetje album’? (al. 5)
A
een album dat niet veel voorstelt
B
een album dat wat voorstelt
C
een album met weinig foto’s
D
een klein album

Slide 13 - Quiz

Alinea 5 en 6 vormen een opsomming. Bestaat deze opsomming uit redenen of oorzaken? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question

a. Aan welk(e) signaalwoord(en) herken je het opsommend verband in alinea 8?

Slide 15 - Open question

b. Noteer de bijbehorende signaalwoorden (al 8)

Slide 16 - Open question

Welke twee tekstverbanden staan er nog meer in alinea 8?

Slide 17 - Open question

Om welke reden maakt Marleen Berkhout liever ‘ouderwetse’ boeken? (al. 7 en 8)
A
Daarmee doet ze haar broer een groter plezier.
B
Dat heeft haar moeder haar zo geleerd.
C
Die hebben voor haar meer ‘gevoel’.
D
Ze zit niet graag lang achter de computer.

Slide 18 - Quiz

De laatste alinea van deze tekst geeft vooral een:
A
conclusie bij wat er eerder in de tekst gezegd is
B
oorzaak voor de revival van ouderwetse boeken
C
reden voor de revival van ouderwetse boeken
D
voorwaarde om ouderwets te kunnen plakken

Slide 19 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Er is veel veranderd door digitale fotografie
B
Een online fotoboek maken kost veel tijd en geld
C
Mensen fotograferen digitaal, maar ook analoog
D
Tegenwoordig maakt men meer vakantiefoto's

Slide 20 - Quiz