VWO3 les 9 CB

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
Welkom havo 3
timer
2:30
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met lezen. Boek uit? Haal een ander boek (zie huiswerk)!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
Welkom havo 3
timer
2:30
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met lezen. Boek uit? Haal een ander boek (zie huiswerk)!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag 
Numo bij tijd over
Huiswerk bespreken schrijfopdracht
Indeling, verbanden, hoofdgedachte en onderwerp herhalen
Spelling en grammatica
Lezen (al gedaan)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een alinea? Leg uit.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een signaalwoord dat hoort bij opsomming.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een signaalwoord dat hoort bij tegenstelling.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Kun je een tekst schrijven zonder dat je een tekstverband gebruikt?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg >> Kun je een tekst schrijven zonder dat je een tekstverband gebruikt?
Het kan wel, maar je teksten worden er minder duidelijk van. Bij langere teksten gebruik je vaak automatisch al signaalwoorden zoals: en, maar, dus, ook.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstverband herken je?
'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Doel-middel
B
Vergelijking
C
Samenvatting
D
Conclusie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen . Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte
Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst herkennen. 

Je weet wat het verschil is tussen onderwerp en hoofdgedachte.  

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De kern van een boodschap

Onderwerp: één woord of een woordgroep, bijvoorbeeld:
olifanten

Deelonderwerpen: onderwerp van een of meerdere alinea's:
  • olifanten in het wild
  • olifanten in de dierentuin
  • olifanten in het circus

Hoofdgedachte: onderwerp in één zin:
  • Er zijn verschillende soorten olifanten. 
  • Olifanten moeten beschermd worden. 
  • Olifanten hebben een bijzonder dieet. 

Kernzin: belangrijkste zin in de alinea.
Eerste zin, tweede zin of laatste zin van de alinea.
Deze zin bevat de hoofdzaken uit de alinea. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kernzin: belangrijkste zin in de alinea.

Eerste zin, tweede zin of laatste zin van de alinea.
Vandaag is het Wereld Olifantendag. Natuurbeschermers en olifantenliefhebbers richten dan de aandacht op olifanten, hun kracht en schoonheid, maar ook de problemen waarmee zij te maken hebben en de steun die ze kunnen gebruiken voor hun voortbestaan. Dit jaar zetten wij de schijnwerpers op de wilde olifanten in Azië.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1. Schrijf een hoofdgedachte bij het onderwerp 'de zomervakantie'.
2. Schrijf twee deelonderwerpen op bij jouw onderwerp en hoofdgedachte. 
timer
3:00
Onderwerp: één woord of een woordgroep, bijvoorbeeld:
olifanten
Deelonderwerpen: onderwerp van een of meerdere alinea's:
  • olifanten in het wild
Hoofdgedachte: onderwerp in één zin:
  • Er zijn verschillende soorten olifanten.  


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht maken
Bedenk een hoofdgedachte en twee deelonderwerpen bij onderstaande onderwerpen:
a. voetbal op kunstgras
b. bol.com
c. lettervermicelli
d. kunst
timer
10:00
Onderwerp: één woord of een woordgroep, bijvoorbeeld:
olifanten
Deelonderwerpen: onderwerp van een of meerdere alinea's:
  • olifanten in het wild
Hoofdgedachte: onderwerp in één zin:
  • Er zijn verschillende soorten olifanten.  


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht nakijken
Bedenk een hoofdgedachte en twee deelonderwerpen bij onderstaande onderwerpen:
a. voetbal op kunstgras
  •  deelonderwerpen: gevaar voor gezondheid, blessuregevoeligheid.
  • hoofdgedachte: Professionele voetbalclubs stappen af van voetballen op kunstgras.

Slide 16 - Slide

tot hier
Opdracht nakijken
Bedenk een hoofdgedachte en twee deelonderwerpen bij onderstaande onderwerpen:
b. bol.com
  •  deelonderwerpen: gemak, online koopverslaving
  • hoofdgedachte:  Bol.com vertegenwoordigt de mooie en minder mooie kanten van onze consumentenmaatschappij.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdracht nakijken
Bedenk een hoofdgedachte en twee deelonderwerpen bij onderstaande onderwerpen:
c. lettervermicelli
  •  deelonderwerpen: taalvaardigheid, spelenderwijs leren
  • hoofdgedachte: Lettervermicelli leent zich voor leuke taalspelletjes met kinderen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Opdracht nakijken
Bedenk een hoofdgedachte en twee deelonderwerpen bij onderstaande onderwerpen:
d. kunst
  •  deelonderwerpen: beeldende kunst, podiumkunst, schilderijen, kunst in de openbare ruimte
  • hoofdgedachte: Kunst zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn, zowel beeldende kunst als podiumkunsten. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Op de rots lagen twee ... (zonnebaden) hagedissen.
A
zonnebadend
B
zonnebad
C
zonnebadende
D
zonnebadene

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik ben het ... (blij) met smakelijke cadeaus.
A
blijst
B
meest blij
C
blijest
D
meer blij

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Het ... (bakken) brood zit in de oven.
A
bakte
B
gebakte
C
bakkende
D
gebakken

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De ... (werpen) discus schoot door de lucht.
A
werpende
B
werpte
C
geworpen
D
worpte

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het karretje werd weer in elkaar gezet door de ... (beunen) techneuten.
A
beunende
B
gebeunde
C
beunend
D
gebeund

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Trappen van vergelijking

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Trappen van vergelijking
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
-er
-st
mooi(e)
mooier(e)
mooist(e)
groen(e)
groener(e)
groenst(e)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Trappen van vergelijking

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik ben het ... (blij) met smakelijke cadeaus.
A
blijst
B
meest blij
C
blijest
D
meer blij

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De overtreffende trap van weinig is:
A
weinig
B
weiniger
C
weinigen
D
minst

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De stellende trap van veel is:
A
veel
B
meer
C
meest

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De vergrotende trap van goed is:
A
goed
B
goeder
C
beter
D
best

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?

lief
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...
A
dwaasts
B
dwazerst
C
dwaast

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

De trappen van vergelijking:
triest-triester-
A
triestst
B
meest triest

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

De Wandelaar
- bespreken schrijfopracht
- zoek recensies over De Wandelaar
- Schrijf op waar je het mee eens bent of niet en waarom
- Lever het in bij de docent (postvakje)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Morgen nieuwe stof!

Slide 41 - Slide

This item has no instructions