dictee eerstejaars Spaans

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 4

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra una

1. ombre
2. hombre
3. jombre

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra dos

1. Yulia
2. Goelia
3. Julia
4. Gulia

Hoe schrijf je de woorden die je hoort?

palabra 3

1. ¿Cómo tu jamas?
2. ¿Komo te lamas?
3. ¿Cómo te lamas?
4. ¿Cómo te llamas?

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 4

1. moesjasja
2. muchatja
3. mucahacha
4. muchacha

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 5

1. sentrro
2. xentro
3. centro
4. sentro

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 6

1. ninja
2. nienja
3. nieña
4. niña

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 7

1. vino
2. vieno
3. bino
4. bieno

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 8

1. Saragosa
2. Zaragoza
3. Saragoza
4. Jaragoza

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?

palabra 9

1. aropwerto
2. airopuerto
3. aeropuerto

palabra 10

1. Bisikelta
2. Vicicleta
3. Bicicleta
4. Visikleta