Oefentoets Sprong 3
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Rangschik de getallen van groot naar klein.
4 215
4 251
4 505
5 125
Slide 2 - Drag question
Rangschik de getallen van groot naar klein.
808
8 808
8 008
8 108
Slide 3 - Drag question
Rangschik de getallen van groot naar klein.
5 625
2 578
7 256
7 526
Slide 4 - Drag question
5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende duizendtal op de juiste plaats.
2 000
3 000
4 000
5 000
6 000
7 000
8 000
9 000
10 000
Slide 5 - Drag question
5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende honderdtal op de juiste plaats.
5 000
5 100
5 200
5 300
5 400
8 000
8 400
8 500
8 600
9 000
Slide 6 - Drag question
5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende tiental op de juiste plaats.
5 200
5 210
5 220
5 230
5 300
8 500
8 530
8 540
8 550
9 600
Slide 7 - Drag question
A
2
B
3
C
4
D
6
Slide 8 - Quiz
A
3
B
6
C
9
D
12
Slide 9 - Quiz
A
2
B
6
C
8
D
10
Slide 10 - Quiz
A
6
B
7
C
8
D
10
Slide 11 - Quiz
A
7
B
14
C
49
D
700
Slide 12 - Quiz
4 200
1 000
4 900
5 400
400
4 000
5 x 200 =
80 x 50 =
7 x 700 =
10 x 40 =
600 x 9 =
70 x 60 =
Slide 13 - Drag question
500
4 000
70
900
600
700
8 000 : 2
4 200 : 6 =
350 : 5 =
3 600 : 6 =
7 200 : 8 =
4 000 : 8 =
Slide 14 - Drag question
Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
2/6
B
4/6
C
2/4
D
6/6
Slide 15 - Quiz
Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
1/5
B
4/5
C
1/4
D
2/5
Slide 16 - Quiz
Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
5/8
B
3/5
C
3/8
D
8/8
Slide 17 - Quiz
Vermeerder 1 400 met 2 300.
A
3 700
B
3 100
C
1 100
D
3 900
Slide 18 - Quiz
Verminder 5 800 met 3 700
A
2 100
B
2 000
C
9 500
D
8 500
Slide 19 - Quiz
Tel 3 600 bij 1 400.
A
2 200
B
2 100
C
4 000
D
5 000
