Lezen blok 1 en blok 2

LEZEN BLOK 1 en BLOK 2


Voorbereiden voor de toetsweek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LEZEN BLOK 1 en BLOK 2


Voorbereiden voor de toetsweek

Slide 1 - Slide

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.
2)  Ik reageer niet op anderen.
3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.
4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.
5) Ik ga niet in discussie met de docent.





Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Uitleg theorie klassikaal(10 min)
  2. Samen een opdracht maken (10 min)
  3. Zelfstandig werken in de methode (10 min)
  4. Afsluiting klassikaal (5 min)

Slide 3 - Slide

Tekstsoorten en tekstdoelen
Tekstsoort
Tekstdoel
informerende tekst
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
amuserende tekst
amuseren: de lezer vermaken of plezier geven
aansporende tekst
overhalen: de lezer overhalen iets te doen
uitleggende tekst
uitleg geven: de lezer iets uitleggen/leren
overtuigende tekst
overtuigen: een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is

Slide 4 - Slide

Voorbeelden van tekstvormen
Tekstsoort
Tekstvormen
informerende tekst
verslag, zakelijke brief, notulen, werkstuk, informatieve tekst in krant of tijdschrift
amuserende tekst
gedicht, verhaal, songtekst, jongerenroman
aansporende tekst
reclametekst, advertentie, recensie, folder,  klachtenbrief, sollicitatiebrief
uitleggende tekst
schoolboek, handleiding, instructie, brochure, recept, zakelijke brief
overtuigende tekst
ingezonden brief, recensie, commentaar in krant of tijdschrift, column of weblog

Slide 5 - Slide

Leesmanieren: verkennend-grondig-zoekend

Verkennend lezen is de tekst 'verkennen'
Grondig lezen is de tekst 'begrijpen'
Zoekend lezen is alleen 'het antwoord op je vraag vinden'


Slide 6 - Slide

Verkennend lezen
  • Voor je een tekst leest, scan je de tekst. Je leest meestal de eerste en de laatste zinnen. Zo kun je voorspellen waar de tekst over gaat.

  • Lees de titel, tussenkopjes en opvallend gedrukte woorden.
  • Bekijk de afbeeldingen of foto's.
  • Lees de eerste zin (inleiding) en de laatste.
  •  Bekijk de bron meestal onderaan de tekst

Slide 7 - Slide

Zoekend lezen en grondig lezen
  • Zoekend lezen:
  • Je zoekt in een tekst het antwoord op een vraag. 
  • Je leest dan niet de hele tekst, maar kijkt de tekst snel door. 
  • Je let op de tussenkopjes   

  • Grondig lezen: 
  • Als je een tekst helemaal wil begrijpen dan ga je deze grondig lezen.
  • Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wil weten over het onderwerp.
  • Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig.

Slide 8 - Slide

Inleiding, middenstuk, slot
Inleiding
 - Meestal één alinea
  - De schrijver vertelt waar de tekst over gaat.

Middenstuk (kern)
  - Meestal meerdere alinea's. De alinea vertelt over het deelontwerp
  - De schrijver vertelt meer over het onderwerp

Slot (Conclusie of afsluiting) 
  - Meestal één alinea
   - De schrijver maakt een duidelijke einde aan de tekst (het onderwerp)

Slide 9 - Slide

Onderwerp- deelonderwerp - alinea - tussenkopjes


Een onderwerp bestaat uit deelonderwerpen
Een stukje tekst over een van die deelonderwerpen noem je een alinea. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel. 
Tussenkopjes staan boven een alinea of een groepje alinea's. 


Slide 10 - Slide

We lezen samen een tekst

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Wat is het deelonderwerp van de derde alinea?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Hoe is het probleem opgelost?

Slide 17 - Open question

Aan de slag
Maken: BLOK 2 LEZEN 
BASIS: opdracht 2.13 - 2.14
KADER: opdracht 2.13 - 2.14 - 2.15
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Verder met de online-opdrachten
Wat: BLOK 2 LEZEN 
BASIS: opdracht 2.13 - 2.14
KADER: opdracht 2.13 - 2.14 - 2.15
Hoe: zelfstandig in stilte
Hoelang: 10 minuten
Belangrijk:
als je een vraag hebt, steek je vinger op!
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Aansporende teksten
Het doel van een aansporende tekst is de lezer ertoe overhalen iets te doen. Dat kunnen verschillende dingen zijn, bijvoorbeeld een product kopen, lid worden van een club, een festival bezoeken, naar een museum gaan of geld geven voor een goed doel.

Slide 20 - Slide

Aansporende teksten
Aansporende teksten hebben een of meer van deze kenmerken:
-weinig tekst
-speciale woorden om de lezer mee over te halen
-overdrijving
-woordgrappen, humor, rijm, nieuwe woorden
-grote of opvallend gedrukte woorden
-opvallende afbeeldingen
-tekst en afbeeldingen vullen de hele pagina

Slide 21 - Slide


Wat heb je vandaag geleerd?




Zet je tafel recht en schuif je stoel aan. Tot morgen!

Slide 22 - Slide

GRONDIG LEZEN: Leesplan gebruiken



  • Je verkent eerst de tekst en de inhoud, pas dan ga je de tekst écht lezen. 
  • Tijdens het lezen let je goed op of je alles begrijpt wat je leest. 
  • Na het lezen verwerk je de tekst.

Slide 23 - Slide

Begrijpen
  Tijdens het lezen: de tekst begrijpen

  1. Lees de tekst aandachtig helemaal door.
  2. Los op was je niet begrijpt:
    - Moeilijk woord? (Stappenplan Moeilijke woorden) 
    - Moeilijke zin?      (Lees de zin opnieuw)

Slide 24 - Slide

Verwerken
Na het lezen:  de tekst verwerken
 
  1. Bedenk voor jezelf wat er in de tekst stond en wat je ervan vindt.
  2. Heb je nieuwe informatie gelezen of niets nieuws gehoord?

Slide 25 - Slide