Een voltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling is afgerond, oftewel voltooid is. Als een voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.
Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.