H40 - onr ww

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • etui
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • etui

Slide 1 - Slide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • agenda

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Slide

Vandaag ...
  • Terugblik 
  • Uitleg H40 - onregelmatige werkwoorden
  • Aan de slag!
Doelen van de les: 
- Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van onregelmatige werkwoorden.
- Ik kan onregelmatige werkwoorden correct spellen.

Slide 5 - Slide

H26 - pvtt
persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 6 - Slide

Wat zijn de regels voor het schrijven van de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)?

Slide 7 - Open question


Veel kinderen ... (houden) heel erg van sneeuw.

Slide 8 - Open question


Morgen ... (willen) ik graag gaan skiën.


Slide 9 - Open question



Jij ... (worden) morgen een jaar ouder.



Slide 10 - Open question

H27 - pvvt
persoonsvorm verleden tijd

Slide 11 - Slide

sterke werkwoorden
vs.
zwakke werkwoorden

Slide 12 - Mind map

H27 - pvvt
  • Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte

  • Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep

Slide 13 - Slide

Zwakke werkwoorden
  • Je vindt de ik-vorm door het hele werkwoord -en: fietsen - ik fiets
  • Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, gebruik je 't kofschip.

Enkelvoud (ik/jij/hij/zij/het)
ik-vorm + 'de' of 'te'
ik stuurde, jij fietste
Meervoud 
(zij/wij/jullie)
ik-vorm + 'den' of 'ten'
wij stuurden, jullie fietsten

Slide 14 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen wél van klank in de verleden tijd: loop - liep
  • Schrijf de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd zo kort en eenvoudig mogelijk.

Slide 15 - Slide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.


Geen persoonsvorm   








1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: zo kort en eenvoudig mogelijk.

Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)


Slide 16 - Slide

Het nieuwtje (verspreiden) ... zich snel door de school.

Slide 17 - Open question

Hij (schrijven) ... het antwoord stiekem in zijn hand.

Slide 18 - Open question

We (gaan) ... met de fiets naar de volgende bestemming waarna we met de trein verder (reizen) ...

Slide 19 - Open question

H39 - vd
voltooid deelwoord

Slide 20 - Slide

Welke regels van het voltooid deelwoord weet je nog?

Slide 21 - Mind map

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling is afgerond, oftewel voltooid is. Als een voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.



Slide 22 - Slide

Voltooid deelwoord
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
  • Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en:
           zwemmen - gezwommen of vliegen - gevlogen

  • Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt vaak op een -d of een -t.
            verdienen - verdiend, spelen - gespeeld, maken - gemaakt




Slide 23 - Slide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.


Geen persoonsvorm   
                                        > voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           









1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: zo kort en eenvoudig mogelijk.

Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)


Slide 24 - Slide

Sleep het werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op d
voltooid deelwoord eindigt op t
voltooid deelwoord eindigt op en
fietsen
niezen
koken
lachen
wassen
vergissen
respecteren
schrobben

Slide 25 - Drag question

H40 - onregelmatige werkwoorden

Slide 26 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De persoonsvormen van onregelmatige werkwoorden schrijf je niet volgens de normale regels. Ook het voltooid deelwoord is anders. 

Blz. 84



Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Hoofdstuk 40 - Onregelmatige werkwoorden
Opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 10 t/m 12

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Kijk zelfstandig H39 en H40 na. / Maak het nieuwsbericht af. / Leren voor de toets / Lezen in je leesboek.

timer
15:00

Slide 28 - Slide

Huiswerk

Dinsdag 26 november:
  • H40: opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 10 t/m 12





Slide 29 - Slide