Hoofdstuk 3 - Taak 12 - Proef op de som

Hoofdstuk 3 - Taal 12
Proef op de som
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 - Taal 12
Proef op de som

Slide 1 - Slide

Allemaal Nederlanders
In deze les ga je eerst een aantal oefenvragen maken. 

Vervolgens ga je leren voor de SO van hoofdstuk 2.

In deze les vind je de bronnen die je moet kennen.

Succes!

Slide 2 - Slide

In welke volgorde kwamen moslims naar Nederland? 
Sleep ze in de juiste tijdvolgorde. Zet degenen die het eerst kwamen bovenaan.
Marokkanen
Turken
Somaliërs
Irakezen

Slide 3 - Drag question

Met welke problemen kregen arbeidsmigranten in de jaren zestig in Nederland NIET te maken?
A
Geen gebedshuis
B
Taal
C
Te weinig werk
D
Veel mensen wonen samen in kleine huizen

Slide 4 - Quiz

Wat hoort bij nu en wat hoort bij de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw?
NU
Jaren 50 en 60
Een Turkse arbeidsmigrant komt naar Nederland.
Vluchtelingen uit Afrika komen naar Nederland.
Turken en Marokkanen leren Nederlands op school.
Arbeidsmigranten geloven dat ze terugkeren naar het land van herkomst.
Ömer bidt in een moskee bij hem in de straat.
De overheid vindt het belangrijk dat de migranten integreren.

Slide 5 - Drag question

Sleep de oorzaken en gevolgen naar de juiste plek.
Na een paar jaar bleek dat ze te weinig hadden verdiend
Integratie werd niet gestimuleerd
In de jaren zestig ontstond er een tekort aan gastarbeiders
De gastarbeiders zouden maar een paar jaar blijven
De gastarbeiders bleven in Nederland wonen
Na 1945 vertrokken veel mensen uit Nederland

Slide 6 - Drag question

Uit welk land zijn de meeste moslims naar Nederland gekomen?
A
Afghanistan
B
Irak
C
Marokko
D
Suriname

Slide 7 - Quiz

Uit welk land zijn de meeste moslims naar Nederland gekomen?
A
Iran
B
Somalia
C
Turkije
D
Nederlandse Antillen

Slide 8 - Quiz

Welke gelovige doet welke uitspraak?
moslim
gereformeerde
orthodoxe moslim
Ik eet geen varkensvlees.
God bepaalt alles, ik hebt dus geen verzekering.
Ik leef strikt volgens de koran.

Slide 9 - Drag question

Bekijk de afbeeldingen. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er te zien? Sleep de zinnen naar de juiste plek.
Overeenkomsten
Verschillen
Mannen en vrouwen lopen gearmd
Vrouwen dragen lichaamsbedekkende kleding
Vrouwen bedekken hun hoofd
Mannen en vrouwen raken elkaar niet aan.

Slide 10 - Drag question

Bekijk de afbeeldingen.

Waar wonen de meeste migranten?
A
in de woongebieden 1901-1940
B
in de woongebieden 1945-1970
C
in de woongebieden 1970-1980
D
in de woongebieden 1980-nu

Slide 11 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Welke stad hoort NIET bij de bijbelband?
A
Amersfoort
B
Den Bosch
C
Gouda
D
Zwolle

Slide 12 - Quiz

Bekijk de afbeelding. In welke provincies woonden in de jaren 50 de meeste katholieken, protestanten en niet-gelovigen in Nederland?
protestanten en niet-gelovigen
katholieken
Noord-Brabant
Limburg
Groningen
Friesland
Utrecht
Zuid-Holland

Slide 13 - Drag question

Bekijk de afbeelding.

Je ziet de geboorteplaats van de profeet Mohammed.
Welke plaats is dit?
A
Winterswijk
B
Jeruzalem
C
Medina
D
Mekka

Slide 14 - Quiz

Sleep de namen van de belangrijkste plaatsen van de islam naar de juiste plek.
Mekka
Medina
Jeruzamlen

Slide 15 - Drag question

Wat hoort bij nu en wat hoort bij de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw?
Hoofddoek.
Ramadan.
Bidden.
Vijf keer per dag.
Een maand per jaar vasten.
Als vrouwen naar buitengaan of er visite komt.
Doen vrouwen in de vrouwenruimte.
Jonge kinderen, ouderen en zieken doen niet mee.

Slide 16 - Drag question

Welke gelovige doet welke uitspraak?
Koran
Allah
profeet
Het heilige boek van de islam.
Een boodschapper van God.
De islamitische naam voor God.

Slide 17 - Drag question

Wat is de vaste gebedsdag van moslims?
A
Donderdag
B
Vrijdag
C
Zaterdag
D
Zondag

Slide 18 - Quiz

Leren!




Taak 12 - Proef op de Som

Slide 19 - Slide

Allemaal Nederlanders
Je gaat nu leren voor de SO.

Bekijk alle bronnen op de volgende pagina's goed. Dit zijn de bronnen die je moet kennen. De rest uit het boek hoef je dus niet te kennen. Je kan hier ook aantekeningen van maken in je boek als je het prettig vindt om uit het boek te leren.

Slide 20 - Slide

Leer alle begrippen goed, deze komen terug op de toets!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Je hoeft deze niet te kennen, maar wel kunnen aflezen

Slide 28 - Slide