This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Kapitel 1, Hamburg!
Deutsch Klasse 2
Na Klar! Kapitel 1
WLJ/FIK
Slide 1 - Slide
Heute
-Hausaufgaben korrigieren
-Hausaufgaben machen
-Halloween
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
An die Arbeit!
Ga aan het werk met opgave 7,8,9 van Lektion 6.
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima.
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie of met het werkblad.
Niet af? = Huiswerk!
Slide 8 - Slide
Halloween
Slide 9 - Slide
Was weißt du schon über Halloween? Schrijf in het Nederlands/Duits op!
Slide 10 - Mind map
Wie gefällt dir Halloween? Findest du es gruselig, lustig, gesellig – oder alles zusammen? Was gefällt die am besten? Was machst du dieses Jahr an Halloween?
Slide 11 - Open question
Bekijk nu nog een keer het filmpje en beantwoord de vragen!
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Woher kommt die Jack o' Lantern?
A
Irland
B
Schottland
C
Die USA
D
Deutschland
Slide 14 - Quiz
In was verwandelt (=verandert) der Teufel sich, wann er Jacks letztes Bier bezahlt?
A
Ein Kaufmann
B
Eine Kürbisse
C
Eine Rübe
D
Eine Münze
Slide 15 - Quiz
Wie kam Halloween nach Amerika?
Slide 16 - Open question
Oorspronkelijk was de bekende pompoen een raap. Waarom werd dit uiteindelijk veranderd?
Slide 17 - Open question
Op welke dag wordt Halloween gevierd?
A
1 november
B
31 oktober
C
30 oktober
D
Vandaag!
Slide 18 - Quiz
Was bedeutet das Wort "Halloween" (All Hallows´ Eve)?
A
Der Abend vor Allerheiligen
B
Der Abend zum Weinen
C
Der Abend vor
Samhain
D
Der Abend des Teufels
Slide 19 - Quiz
Sleep nu de goede plaatjes naar de juist begrippen!
Slide 20 - Slide
Kelten
Allerheiligen
Rüben
Totenreich
Allerseelen
Samhain
Jack o' Lantern
Verschwimmen der Weltgrenzen
Das Gedenken der Toten
1 November
Slide 21 - Drag question
Wanneer is Halloween?
A
21 oktober
B
25 oktober
C
31 oktober
D
1 november
Slide 22 - Quiz
Waar komt Halloween oorspronkelijk
vandaan?
A
Ierland
B
Schotland
C
Engeland
D
Verenigde Staten
Slide 23 - Quiz
Welke bevolkingsgroep begon met Halloween?
A
Romeinen
B
Grieken
C
Kelten
D
Perzen
Slide 24 - Quiz
Uit welk Keltisch feest is Halloween voortgekomen?
A
Samhain
B
Coamhain
C
Ostara
D
Allerheiligen
Slide 25 - Quiz
Waarvan is de naam Halloween afgeleid?
A
All Hallow's Eve
B
All Hail's Eve
C
All Havens Eve
D
All Holy Eve
Slide 26 - Quiz
Hoe noemt je het oranje ding waar we gezichten uitsnijden op Halloween?
A
pompoen
B
wortel
C
tomaat
D
komkommer
Slide 27 - Quiz
Waar werd vroeger al een suikerbiet uitgehold met Halloween?
A
Engeland
B
Europa
C
Nederland
D
Ierland
Slide 28 - Quiz
Hoelang duurt Halloween in China?
A
1 dag
B
1 maand
C
3 dagen
D
4 maanden
Slide 29 - Quiz
Waarvoor gebruikt men pompoenen op halloween?
A
Als lantaarn
B
Als eten
C
Als stoel
D
Als masker
Slide 30 - Quiz
Halloween is een christelijk feest.
A
Goed
B
Fout
Slide 31 - Quiz
Het eerste Halloween werd gevierd rond oud en nieuw.
A
Goed
B
Fout
Slide 32 - Quiz
Wanneer begonnen de mensen Halloween te vieren?
A
ongeveer 100 jaar geleden
B
ongeveer 200 jaar geleden
C
ongeveer 1000 jaar geleden
D
ongeveer 2000 jaar geleden
Slide 33 - Quiz
Wat is geen traditie bij Halloween?
A
Trick or treat!
B
Een boom versieren
C
Verkleed gaan
D
Een pompoen uithollen
Slide 34 - Quiz
Hoeveel Amerikanen gaan tijdens Halloween verkleed?
A
ongeveer 100 miljoen
B
ongeveer 120 miljoen
C
ongeveer 140 miljoen
D
ongeveer 150 miljoen
Slide 35 - Quiz
Welke migranten namen Halloween
mee naar de Verenigde Staten?
A
Schotten
B
Denen
C
Nederlanders
D
Ieren
Slide 36 - Quiz
Halloween komt van All Hallow's Eve.
Wat zou 'Hallow' betekenen?
A
Eng
B
Vreemd
C
Leeg
D
Heilig
Slide 37 - Quiz
Welke van de volgende onderdelen is
niet meer gebruikelijk tijdens Halloween?
A
Grappen uithalen
B
Lantaarns van pompoen maken
C
Vreugdevuren maken
D
Trick or treat
Slide 38 - Quiz
Vroeger geloofden men dat tijdens Halloween de doden terug zouden komen.
A
Goed
B
Fout
Slide 39 - Quiz
De Kelten vierden Halloween met veel herrie maken, optochten en grote vuren.
A
Goed
B
Fout
Slide 40 - Quiz
Wat betekent 'Trick or treat'?
A
'Geef me iets lekkers, anders ga ik plagen!'
B
'Geef me iets lekkers, anders ben je stom!'
C
'Geeft me iets lekkers , anders ga ik weer weg!'
D
'Geef me iets lekkers voor Halloween!'
Slide 41 - Quiz
Welke 'groep' had nog meer invloed op Halloween?
A
De Grieken
B
De Romeinen
C
De protestanten
D
De rooms-katholieken
Slide 42 - Quiz
Barmbrack is de traditionele cake die met Halloween wordt gegeten. Wat zou je in de cake kunnen tegenkomen?
A
Halsketting
B
Oorbel
C
Ring
D
Armband
Slide 43 - Quiz
De Halloween kleuren oranje en zwart zijn symbool voor?