3T Unit 6 Lesson 3

Unit 6 Lesson 4
Miss Brands
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Unit 6 Lesson 4
Miss Brands

Slide 1 - Slide

Today's lesson:

- Grammar Adjectives and adverbs

- Make 6.4 exc 1 u/i 11

Slide 2 - Slide

Adjectives and adverbs

Slide 3 - Slide

Adjectives and adverbs
Adverbs = bijwoord

Een adverb kan iets zeggen over:
1. een werkwoord
2. een andere adverb
3. een andere adjective
4. een hele zin

Slide 4 - Slide

Adverbs
Adverb - verb
He drives quickly.
She sang beautifully.
They worked nicely.

How to form an adverb:
adjective + -ly

Slide 5 - Slide

Adjectives zeggen iets over een .....
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Mens, dier of ding

Slide 6 - Quiz

Adverbs zeggen iets over een .....
A
Werkwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
C
Werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

Heeft deze zin een adjective of een adverb?
That girl is beautiful.
A
Adjective
B
Adverb
C
Beide

Slide 8 - Quiz

Welk woord in de zin is de adjective?
That girl is beautiful.
A
that
B
girl
C
is
D
beautiful

Slide 9 - Quiz

Heeft deze zin een adjective of een adverb?
They look incredibly happy.
A
Adjective
B
Adverb
C
Beide

Slide 10 - Quiz

Welk woord in de zin is de adverb?
They look incredibly happy.
A
they
B
look
C
incredibly
D
happy

Slide 11 - Quiz

Heeft deze zin een adjective of een adverb?
Please walk slowly.
A
Adjective
B
Adverb
C
Beide

Slide 12 - Quiz

Welk woord in de zin is de adverb?
Please walk slowly.
A
please
B
walk
C
slowly

Slide 13 - Quiz

Let's get to work!
6.4 exc 1 u/i 11

Slide 14 - Slide