What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijwoordelijke bepaling L2
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
Lesboek Nieuw Nederlands
Leesboek
Schrift of collegeblok
Pen
timer
2:00
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
Lesboek Nieuw Nederlands
Leesboek
Schrift of collegeblok
Pen
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Lesdoelen
Mededelingen
Lezen
Uitleg bijwoordelijke bepaling
Zelfstandig werken
Samenwerken
Huiswerk
Evaluatie les
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.
Slide 3 - Slide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 4 - Slide
Lezen in stilte
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd
Slide 7 - Quiz
Wat is in de onderstaande zin het gezegde?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging
Slide 8 - Quiz
Wat is het gezegde in de onderstaande zin?
De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen
Slide 11 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart
Slide 12 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje
Slide 13 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De kassière geeft aan de vriendelijke klant de spaarzegels.
A
de spaarzegels
B
aan de vriendelijke klant
C
de vriendelijke klant
D
de kassière
Slide 14 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Volgende week ga ik voor mijn vrienden een zak snoep kopen
A
volgende week
B
een zak snoep
C
ga kopen
D
voor mijn vrienden
Slide 15 - Quiz
Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
De tuinman geeft de pas geplante bloemen water met een gieter
A
met een gieter
B
geeft
C
de tuinman
D
de pas geplante bloemen
Slide 16 - Quiz
Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet
Slide 17 - Quiz
Bi
jwoordelijke bepaling
Waar? Waarheen? Waarom? Waardoor? Waarmee? Met wie? Wanneer? Waarvandaan? Hoe?
Een zin kan geen, één of meerdere bijwoordelijke bepalingen hebben.
Slide 18 - Slide
Stappenplan zinsontleding
Noteer de pv
Zoek het ow
Zoek het gezegde
Zoek het lv
Zoek het mv
Zoek de bwb
Slide 19 - Slide
Stappenplan zinsontleding
Noteer de pv - vraagproef of tijdproef
Zoek het ow - wie of wat + pv
Zoek het gez. - noteer alle ww in de zin
Zoek het lv - wat (soms wie) + gez. + ow?
Zoek het mv - aan wie + gez. + ow + lv?
Zoek de bwb - Waar? Waarheen? Waarom? Met wie? Hoe? Waarvandaan? Waardoor?
Slide 20 - Slide
Zelfstandig werken
Maak:
De taak op Numo: bijwoordelijke bepaling 2 (theorie op blz. 132)
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
Maak opdracht 1 t/m 5 in je boek op blz. 132
timer
5:00
Slide 21 - Slide
Rustig samenwerken
Maak:
De taak op Numo: bijwoordelijke bepaling 2 (theorie op blz. 132)
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
Maak opdracht 1 t/m 5 in je boek op blz. 132
timer
5:00
Slide 22 - Slide
Huiswerk
Datum:
Woensdag 16 juni
Maken:
Numo taak: grammatica - bijwoordelijke bepaling
Slide 23 - Slide
Lesdoelen
Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.
Slide 24 - Slide
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 25 - Slide
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 26 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd
Slide 27 - Quiz
Wat is in de onderstaande zin het gezegde?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging
Slide 28 - Quiz
Wat is het gezegde in de onderstaande zin?
De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen
Slide 29 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt
Slide 30 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen
Slide 31 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart
Slide 32 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje
Slide 33 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De kassière geeft aan de vriendelijke klant de spaarzegels.
A
de spaarzegels
B
aan de vriendelijke klant
C
de vriendelijke klant
D
de kassière
Slide 34 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Volgende week ga ik voor mijn vrienden een zak snoep kopen
A
volgende week
B
een zak snoep
C
ga kopen
D
voor mijn vrienden
Slide 35 - Quiz
Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
De tuinman geeft de pas geplante bloemen water met een gieter
A
met een gieter
B
geeft
C
de tuinman
D
de pas geplante bloemen
Slide 36 - Quiz
Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet
Slide 37 - Quiz
Goed gedaan
Huiswerk: zie Elo
(voor cijfer, 5 zinnen ontleden)
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Bijwoordelijke bepaling L2
January 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
ZInsontleden tm bijw bepaling
November 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Meewerkend voorwerp + bijwoordelijke bepaling
January 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
ZInsontleden (alles)
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
ZInsontleden (alles)
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
ZInsontleden (alles)
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
ZInsontleden (alles)
May 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3