1.1 Ontdek je binnenste (les 2)

Welkom
Tas van tafel
Agenda op tafel 
Laptop pakken en opstarten
Ga in deze Lesson-Up
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Tas van tafel
Agenda op tafel 
Laptop pakken en opstarten
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

to do
1.  poster afmaken
2. Leerdoel: ik weet hoe een cel er uitziet en welke onderdelen er in zitten
3. leerdoel: ik kan een organisme zodanig omschrijven dat de ander weet om welk organisme dit gaat

Slide 2 - Slide

Huiswerk 
Afmaken 1.1
en  1.2 13 t/m 17 maken   (de rest komt later) 

  1. waar noteer je dit? links/rechts
  2. Waar noteer je het vak?
  3. Hoe noteer je dit kort? 
  4. Wanneer ga je het inplannen?

Slide 3 - Slide

Sleep de organisatieniveaus van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant. (T1)
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen

Slide 4 - Drag question

ORGANEN
CELLEN
WEEFSELS
rode bloedcel
eicel
dijbeenspier
hart
kraakbeen rondom de kop van je dijbeen
botgedeelte van het dijbeen

Slide 5 - Drag question

Afmaken poster
opdracht staat in teams 
timer
20:00

Slide 6 - Slide

Noem de vijf organisatieniveaus die langskwamen de vorige les

Slide 7 - Open question

Heb je nog vragen over het huiswerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Leerdoel


Je kent de onderdelen van een cel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De cel
- Celkern stuurt de cel aan en regelt alle processen

- Cytoplasma stroperige vloeistof met daarin alle onderdelen van een cel

- Celmembraan zit om de cel heen, houdt alles binnenin de cel en regelt wat er in en uit de cel gaat

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan het werk
1.1 afmaken 

Waarin? Werkboek 

Hoe lang? 10 minuten

Klaar? Lees paragraaf 1.2

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Leerdoel


Je leert hoe je een goede beschrijving van een dier of plant geeft

Slide 14 - Slide

Kijken naar je omgeving
Waarnemen, door aandachtig te kijken, horen, voelen, ruiken, proeven

Organisme herkennen aan kenmerken: eigenschappen die het organisme heeft

Slide 15 - Slide

Wat zijn kenmerken van dit organisme?

Slide 16 - Open question

Een organisme beschrijven
Vertellen hoe een organisme er uit ziet
Dat doe je met een beschrijving
Hiervoor gebruik je kenmerken

Je moet hiervoor heel precies zijn!

Slide 17 - Slide

Oefenen met beschrijven
In tweetallen
Een leerling doet zijn ogen dicht.
Ik laat zo een plaatje zien
De leerling met zijn/haar ogen open moet dan omschrijven hoe het dier er uitziet, zonder de naam van het dier te noemen

Wanneer ik het zeg doet de ander de ogen open en gaan we kijken of het goed is uitgelegd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Geef een beschrijving van dit plaatje zoals je zonet geleerd hebt

Slide 31 - Open question

Leerdoel 3


Je kan aan de hand van ja/nee vragen een determinatiekaart gebruiken

Slide 32 - Slide

Hoe heet een organisme?
Namen zoeken kan je doen met een zoekkaart
Vragen over kenmerken, met pijlen naar de volgende vraag of een organisme

Ontdekken hoe iets heet noemen we determineren

Slide 33 - Slide

Determineren
Je mag enkel en alleen ja/nee vragen gebruiken

De vragen moeten gaan over de kenmerken van het organisme


We gaan dit klassikaal oefenen

Slide 34 - Slide

Opdracht
1. Één van jullie kiest één van de dieren op de volgende slide
2. De andere gaat aan de hand van ja/nee vragen proberen de vogel in zo weinig mogelijk tijd te raden
3. Geraden? Draai de rollen om


Slide 35 - Slide

timer
3:00

Slide 36 - Slide

Opdracht
1. Één van jullie kiest één van de vogels op de volgende slide
2. De andere gaat aan de hand van ja/nee vragen proberen de vogel in zo weinig mogelijk tijd te raden
3. Geraden? Draai de rollen om


Slide 37 - Slide

timer
3:00

Slide 38 - Slide

Aan het werk
Wat? Maak opg. 13 t/m 17 van paragraaf 1.2 (de rest komt later) 

Waarin? Werkboek 

Voor wanneer? Huiswerk voor volgende les (plenda)

Klaar? Lees paragraaf 1.2

Slide 39 - Slide