Voltooid deelwoord & verkleinwoorden

Voltooid deelwoord & verkleinwoorden
Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op de hoek van je tafel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord & verkleinwoorden
Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op de hoek van je tafel

Slide 1 - Slide

Deze les
- Lesdoel
- Nakijken
- Herhaling
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Slide

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord correct moet spellen.
• Je weet hoe je verkleinwoorden correct kunt spellen.

Slide 3 - Slide

Nakijken
We gaan nakijken:
Paragraaf 1.8 opdracht 10 (blz. 57).
Paragraaf 2.8 opdracht 10 en 12 (blz. 122).

Slide 4 - Slide

Herhaling
Weet je het nog?

Open je laptop en join de LessonUp 
(gebruik je eigen naam)

Slide 5 - Slide

Benoem de woordsoort van "met".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Benoem de woordsoort van "gegaan".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Benoem de woordsoort van "vrienden".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Charlie Chaplin heeft veel (optreden) ... als komiek.

Slide 11 - Open question

Later heeft Charlie in diverse films allemaal rollen (vertolken) ...

Slide 12 - Open question

Het verhaal werd (vertellen)..., dat Chaplin bij zijn eigen imitatiewedstrijd als vierde was (eindigen) ...

Slide 13 - Open question

Verkleinwoorden 1
* In de meeste gevallen maak je een verkleinwoord door -je, 
-tje, -pje of -kje achter het woord te zetten. (Koninkje)
* Wanneer een woord eindigt op een lange klank, maar je deze met slechts één klinker schrijft, krijgt het verkleinwoord er een klinker bij. --> radiootje, cafeetje, pyjamaatje, ...
* Woorden die eindigen op -i veranderen in -ie: taxietje.

Slide 14 - Slide

Verkleinwoorden 2
* Woorden die eindigen op -y, cijferwoorden en letterwoorden krijgen een apostrof '. --> baby'tje, tv'tje, A4'tje.
* Als er een klinker voor de y staat, geldt deze regel niet (cowboytje).

* Verkleinwoorden krijgen altijd het lidwoord ''het''.
* Let op: Niet alle verkleinwoorden volgen de regels! 

Slide 15 - Slide

Wat is de juiste spelwijze?
A
ponytje
B
pony'tje
C
pony-tje
D
pony,tje

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelwijze?
A
koninkje
B
koningkje
C
koningje

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelwijze?
A
jockey'tje
B
jockey-tje
C
jockeytje
D
jockeypje

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maken paragraaf 4.9 opdracht 1, 5, 6, 8*, 9 en 11  (Boek B p.66).
8*: In je schrift als dat makkelijker is.

Dit is huiswerk voor morgen!

Morgen heb je boek A en boek B nodig (;

Slide 19 - Slide