3.2 het oog les 2

Het oog 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het oog 

Slide 1 - Slide

Na deze week kan jij:
Uitleggen hoe jouw oog  beschermd wordt
Plaatjes van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen
De functies van de onderdelen van het oog uitleggen
Uitleggen hoe het oog zorgt dat er genoeg licht in komt
Uitleggen hoe het oog scherp ziet
Uitleggen hoe jij diepte kunt zien

Slide 2 - Slide

Deze les:
Kort herhalen oog

Na deze les weet jij:
Hoe je scherp kunt zien
Hoe je oog regelt dat er genoeg licht in het oog komt
Hoe je diepte kunt zien

Slide 3 - Slide

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 4 - Drag question

Hoe heet de laag in het oog, waar de zintuigcellen in zitten

Slide 5 - Open question

Harde oogrok
Netvlies
gele vlek
Oogzenuw
Blinde vlek
Glasachtig lichaam
Vaatvlies
Oogspier
Lens
Hoornvlies
Iris

Slide 6 - Slide

Lens
Pupil
Pupil

Hoornvlies

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier

Slide 7 - Drag question

Het oog bestaat uit de volgende lagen:
A
harde oogvlies
B
harde oogvlies/vaatvlies/netvlies
C
harde oogvlies/netvlies
D
harde oogvlies/vaatvlies

Slide 8 - Quiz

Welk gedeelte van het harde oogvlies is doorzichtig?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 9 - Quiz

De buitenste laag van je oog heet
A
Vaatvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Pupil

Slide 10 - Quiz

Nummer 2 is
A
de lens
B
de pupil
C
het harde oogvlies
D
het hoornvlies

Slide 11 - Quiz

Welke onderdeel beschermt het oog doordat het zo stevig is.
A
Pupil
B
Harde oogvlies
C
Iris
D
Netvlies

Slide 12 - Quiz

Hoe heten de zintuigcellen van het oog?
A
staafjes en kegeltjes
B
haakjes en oogjes
C
vegertjes en blikjes
D
pionnen en balletjes

Slide 13 - Quiz

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies

Slide 14 - Quiz

Accomoderen
Het platter en boller maken van de ooglens wordt accomoderen genoemd.

 Accomoderen gebeurt door de kringspier, accomodatiespier.

Als je dichtbij kijk is de lens bol
Als je ver weg kijk is de lens plat

Slide 15 - Slide

scherp zien
    bolle lens
    voorwerp van dichtbij scherp
    platte lens: 
    voorwerp van veraf scherp

    accommoderen:
    het platter en boller maken van de ooglens


    Aantekening

    Slide 16 - Slide

    het boller of platter maken van de lens wordt ook wel... genoemd
    A
    straallichaam
    B
    accomoderen
    C
    accamaderen
    D
    optiseren

    Slide 17 - Quiz

    Hoe kan het dat je scherp kunt zien?
    A
    accomoderen van de lens
    B
    wijder maken van de pupil
    C
    accomoderen van het hoornvlies
    D
    wijder maken van de Iris

    Slide 18 - Quiz

    Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
    A
    pupilreflex
    B
    accomoderen
    C
    decentraliseren
    D
    centraliseren

    Slide 19 - Quiz

    Pupilreflex

    Slide 20 - Slide

    Pupilreflex
    Veel licht = pupil klein
    weinig licht = pupil groot
    Aantekening

    Slide 21 - Slide

    Pupilreflex

    Slide 22 - Slide

    Slide 23 - Video

    Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (dit gaat vanzelf)
    A
    Oogreflex
    B
    Pupilreflex
    C
    Accomoderen
    D
    Accomodatiereflex

    Slide 24 - Quiz

    Ik snap alles wat er in deze leg is uitgelegd!
    (0 is helemaal niet, 100 is helemaal)
    0100

    Slide 25 - Poll

    Niet vergeten:
    Let op je planner!! Deze week moet 3.2 af zijn!
    Je maakt je opgaven digitaal, in de Nectar-omgeving
    Daarin kom je door via som in te loggen (zie uitleg classroom)
    Werk ook aan je keuze kaarten: probeer er minimaal 1 of 2 per week te maken!!
    Lever je keuzekaarten in via mijnschrift.nl (zie uitleg classroom)

    Slide 26 - Slide